155 29 raei 1980 wel van even groot belang zijn te achten. Vorig jaar heb ik al gezegd dat de doelstellingennota niet het bij uitstek geschikte instrument is om aan te geven waar de poiitieke verschillen in de raad liggen. De praktijk blijkt toch te zijn dat partijen het over te verwezenlijken doelstellingen al heel snel eens kunnen zijn. Echte scheidslijnen ont- staan veelal pas als er gesproken gaat worden over de voor het reali- seren van een doelstelling in te zetten instrumenten en middelen. Mijn fraktie wil met deze woorden niet het belang van het werken met een doelstel1ingennota bestrijden, maar het wel relativeren. In commis- soriaal verband hebben wij ook al de vraag gesteld of het wel zinvol is om ëlk jaar ambtelijke en bestuurlijke tijd te steken in net amen- deren van de doelstellingennota. Het zou wel eens meer dan voldoende kunnen zijn als deze operatie één- of tweemaal per raadsperiode zich zou gaan voordoen. En ais we kijken naar het in het algemeen magere produkt van de nu voorgestelde amenderingen dan zijn we er toch echt van overtuigd geraakt. Het begint immers steeds meer te iijken op ee.n verre van opwindend spel met de Nederlandse taal dan op het scheppen van een stuk politieke duidelijkheid. Een van de afspraken die de drie frakties voor deze raadsperiode hebben gemaakt betreft het verder ont- wikkelen van de beleidsplanning. Wij denken dat bij het verder ontwik- kelen van de beleidsplanning de aandacht met narae gericht zal moeten worden op de meer konkrete onderdelen van het planningsgebeuren en dan denken we vooral aan het verstrekken van raeer informatie over de in- houd van projekten, die aan de jaarlijkse prioriteitenstel1ing worden onderworpen, het vergroten van het realiteitsgehalte van de meerjaren- begroting en het voor de burgers begrijpelijk raaken van de beleidsplan- ning. Mijnheer de voorzitter, we zijn natuurlijk allemaal een groot voorstan- der van het versterken van het lokaal bestuur. Belangrijk argument dat we daarbij altijd hanteren is het feit dat de lokale overheid hetdichtst bij de burgers staat, daardoor beter en sneller de behoeften van de be- volking kan onderkennen en er ook snel en slagvaardig op kan reageren. Dat snel en slagvaardig reageren komt in Heemstede echter steeds meer in het gedrang nu met de ontwikkeling van een paar grote plannen al een groot aantal jaren is voorbij gegaan en er op het moment klaarblijke'lijk ook weinig voortgang mee wordt gemaakt. Een toch wel zo langzamerhand schrijnend voorbeeld is het verkeersstruk- tuurplan, waar al zeven jaar aan wordt gewerkt en waarvan op het moment echt niet gezegd kan worden dat er vaart in zit. Want het rapport Ver- keersstruktuurplan 3e fase, dat in 1978 gereed is gekomen, mag toch niet pas op 14 maart jongstleden aanleiding geven om B&W van Haarlem te ver- zoeken met Heemstede in overleg te treden. En nu wordt er al enige maanden gewacht op antwoord van Haarlem. Het rap- port is - waar we een jaar geleden al om hebben verzocht - nog steeds niet openbaarDat vinden we werkelijk te gek. En, begrijpen v/e goed uit het antwoord op een schriftelijke vraag van ons, dat het rapport van onze stedebouwkundig adviseur na overleg met,Haarlem eerst nog in een defini- tief stadium moet worden gebracht en dat dat zogenaamde definitieve rap- port van onze adviseur dan over ik weet niet hoeveel tijd openbaar wordt gemaakt? Als dat zo is, dan teken we tegen een dergelijke procedure echt protest aan. De burgers mogen best weten, welke wijzigingen er eventueel in het ver- keersstruktuurplan moeten worden aangebracht als gevoig van het nog te voeren overleg met Haarlem. Van de andere frakties zouden we ook graag willen horen, hoe ze nu tegen het openbaar maken van het anderhalf jaar oude rapport verkeersstruktuur-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 16