2e afd. 30 mei 1980 69
1E WIJZIGING VERORDENING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADS- EN
COMMISSIELEDEN
Heemstede, 13 mei 1980.
Aan de raad,
Bij Koninklijk Besluit van 6 november 1979, S 648, zijn ter uitvoering
van de artikelen 64f en 64g van de gemeentewet nadere regels gesteld.als
bedoeld in artikel 64h, eerste lid, van genoemde wet, voor het toekennen
van bijzondere vergoedingen aan commissie-leden, die geen raadslid zijn.
Op grond van dit Koninklijk Besluit kan uw college bij verordening bepalen,
dat aan de hierna vermelde leden van een commissie een vergoeding wordt
uitbetaaldwelke afwijkt van het in artikel 3 van de Verordening gelde-
lijke voorzieningen raads- en commissieleden bepaalde.
Met de hiervoor vermelde commissieleden worden bedoeid:
a. commissieleden die op grond van hun beroepsmatige deskundigheid op het
taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden zijn
aangetrokken;
b. commissieleden ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden
in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van hun taak en de
omvang van de door hen te verrichten arbeid.
In een toelichtende circulaire van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
van 5 maart 1930 wordt nader aangegeven, welke commissieleden met deze ca-
tegorieën worden bedoeld.,
Voor wat onze gemeente betreft hebben wij uitsluitend te maken met archi-
tekt-leden van de welstandscommissie en met de voorzitter van de commissie
voor de beroepschriften. In bijgevoegd ontwerp-besluit tot le wijziging
van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden is
dan ook uitsluitend voor deze commissie-leden een afwijkende vergoedings-
regeling opgenomen.
In het nieuwe artikel 4 is opgenomen het bedrag, dat ingaande 1 januari
1975 aan betrokkenenwerd uitbetaald. De sedertdien plaats gehad hebbende
verhogingen, alsmede het bedrag, dat thans bij wijze van voorschot sedert
1 januari 1979 aan betrokkenen wordt uitbetaald, zijn opgenomen onder C
van het ontwerp-besluit.