90
Artikel 3.
Verzoek om informatie.
1. Een verzoek om informatie kan zowel mondeling als schriftelijk wor-
den gedaan.
2. De verzoeker vermeldt daarbij de bestuurlijke aangelegenheid waar-
over hij informatie wenst te ontvangen.
Artikel 4.
Indiening verzoek.
1. Voor een verzoek om informatie kan men zich zowel wenden tot de ge-
meentelijke bestuursorganenals tot instellingen, diensten en be-
drijven, die onder verantwoordeiijkheid van deze organen werkzaam
zi jn.
2. Indien het verzoek betrekking heeft op gegevens, die berusten bij
een ander gemeentelijk bestuursorgaan, bij enig ander overheids-
orgaan of bij een onder verantwoordelijkheid van dat bestuurs- of
overheidsorgaan werkzame, andere instelling,dienst of bedrijf dan
waartoe het verzoek is gericht, wordt de verzoeker daarheen verwezen.
Is het verzoek schriftelijk gedaan, dan wordt het doorgezonden onder
mededeling van de doorzending aan de verzoeker.
Artikel 5.
Indiening verzoek, gericht tot de raad.
Een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 2 van deze verordening,
gericht tot de raad, wordt ingediend bij de burgemeester.
Artikel 6.
Behandeling verzoek, gericht tot de raad.
Na ontvangst van een verzoek om informatie als bedoeld in het vorige
artikel, brengt de burgemeester dit verzoek terstond in de-vergadering
van de raad, tenzij hij van oordeel is dat toepassing dient te moeten
worden gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid van deze ver-
ordening. In dat geval draagt hij er zorg voor dat overeenkomstig het
bepaalde in dat artikel verwijzing plaatsvindt. Van de verwijzing doet
hij mededeling aan de raad in diens eerstvolgende vergadering.
Artikel 7.
Beslissing op het verzoek door de raad.
Op een verzoek om informatie, gericht tot de raad, wordt in de regel
beslist in de vergadering, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
Artikel 8.
Beslissing op het verzoek door de andere gemeentelijke bestuursorganen.
1. In andere gevallen dan die bedoeld in het vorige artikel wordt op
een verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval
binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek, door of vanwege het
gemeentelijk bestuursorgaan dat het aangaat, beslist.
2. De in het vorige lid bedoelde termijn kan éénmaal met ten hoogste
tien dagen worden verlengd. Van die verlenging wordt binnen eerst-
genoemde termijn aan de verzoeker mededeling gedaan.
- 6 -
4e afd.
28 augustus 1980