6e afd.
28 augustus 1980
BEËINDIGING RÖNTGENOLOGISCH LONGONDERZOEK
81
Heemstede, 1 juli 1980.
Aan de raad,
Het gestaag teruglopen van het opkomstpercentage bij het röntgenologisch
longonderzoek is voor ons aanleiding geweest het Centraal Bureau voor Keu-
ringen te benaderen met de vraag of het nog wel zinvol is dit onderzoek te
houden.
Medegedeeld werd dat, omdat regelmatig vragen over de zin van de voortzet-
ting van het onderzoek naar voren kwamen, de Geneeskundig Hoofdinspekteur
van de Volksgezondheid het Centraal College voor bevolkingsonderzoek op tu-
berculose (ingesteld bij de wet van 13 april 1951, artikel 13, houdende re-
gelen betreffende het bevolkingsonderzoek op tuberculose) heeft gevraagd te
willen meedelen of dit CoIIege continuering van het onderzoek in de huidige
vorm nog wenselijk acht.
Voornoemd college heeft de Hoofdinspekteur en de Staatssecretaris meegedeeld
dat het onderzoek wat de tuberculose betreft geen zin meer heeft en daarom
kan worden beëindigd.
Vervolgens heeft de Staatssecretaris aan de Gezondheidsraad gevraagd ad-
vies uit te brengen of het röntgenologisch longonderzoek ook nuttig zou kun-
nen zijn voor het opsporen van andere afwijkingen, waarbij in het bijzonder
wordt gedacht aan longkanker.
Zowel het Centraal Bureau voor Keuringen als de direkteur van het Consul-
tatiebureau van de tuberculose-bestrijding zijn er van overtuigd dat het
uit te brengen advies - dat niet eerder wordt verwacht dan begin 1981 -
negatief zal zijn en zal leiden tot beëindiging van het röntgenologisch
longonderzoek in den lande.
De rijksoverheid heeft echter voor haar eigen personeel de reaktie van de
Gezondheidsraad niet afgewacht en op advies van de Rijks Geneeskundige
Dienst het röntgenologisch longonderzoek voor rijksambtenaren met ingang
van 1 juli 1980 beëindigd. Ook werd alle colleges van burgemeester en wet-
houders in Nederland in overweging gegeven de maatregelen van de rijks-
overheid over te nemen en het röntgenonderzoek van gemeentepersoneel te
stoppen.
-1-