5e afd. 25 septcnber 1980 98
SUBSIDIE-VERLENING AAN HET CDA-VROUWENBERAAD HEEMSTEDE IN
OPRICHTING
De raad van de gemeente Heenstede;
te dezen handelende als administratief orgaan in de zin van artikel 14
van de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen ("AROB")
gelezen het bezwaarschrift van de Vereniging van Vrouwelijke Leden van
het Christen-Democratisch Appel "CDA-Vrouwenberaad Heemstede", gevestigd
te Heemstede (hierna "klaagster") d.d. 20 mei 1980, ontvangen 23 mei 1980,
tegen de beslissing van de raad van 27 rnaart 1980, zoals vervat in de
brief van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 1980,
verzonden 23 april 1980, tot afwijzing van het door klaagster bij brief
van 14 februari 1980 aan het college gericht verzoek om subsidie;
gelezen het verslag van de door de commissie voor de beroepschriften in
opdracht van de raad op 25 juni 1980 gehouden hoorzitting, waarbij namens
klaagster aanwezig waren de dames M.A.C. Karssen en T.H.C.M. van Vlijmen-
Reijmer;
gelezen het advies van de commissie voor de beroepschriften d.d. 30 juli
1980 overwegende
1. Klaagster is blijkens de pre-ambule bij haar reglement een bijzondere
organisatie, gelieerd aan het CDA. Op grond van artikel 2 van het regle-
ment juncto artikel 3 van het reglement voor het "Gemeentelijk CDA-ver-
band Heemstede" aanvaardt klaagster het Evangelie als richtsnoer voör
het politieke handelen.
Artikel 3 van het reglement luidt:
"Het CDA-vrouwenberaad stelt zich tot doel in nauwe samenwerking en in
overleg met het CDA-bestuur Heenstede:
a. het bevorderen van de politieke bewustwording bij vrouwen;
b. het bevorderen van de integratie van vrouwen in de partij;
c. het leveren van een inbreng in het politieke beleid op basis van het
politieke programma van het CDA, waarbij de politieke verantwoorde-
lijkheid in alle gevallen ligt bij het bevoegde CDA-partij-orgaan"
Blijkens artikel 4 dient bovengenoemd doel te worden bereikt door de
volgende middelen: