d* 25 septenber 1980 gs
"De geneenteraad is van mening, dat dit soort aktiviteiten bekostigd
behoren te worden door politieke partijen, mede gezien de bestaande
subsidiestromen van de landelijke overheid naar politieke partijen".
4. Klaagsterdie tijdig een bezwaarschrift heeft ingediend en mitsdien
ontvangen kan worden, voert in de eerste plaats, zakelijk weergegeven,
als bezwaar tegen de weigering aan, dat de raad ten onrechte een onder
scheid maakt tussen de beoogde emancipatie-aktiviteiten van klaagster
en de emancipatie-aktiviteiten in de zin van de tijdelijke rijksbijdra
geregelîng ter stimulering van emancipatie-aktiviteiten (besluit van
de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Haatschappelijk Werk d.d
30 november 1979, in werking getreden 1 januari 1980, Scrt. 1979 nr
236).
Klaagster stelt, dat in de rijksbijdrageregeling aan de gemeenten een
stimulerende taak is toegedacht, ten aanzien van emancipatie-aktivitei-
ten en dat de door haar beoogde aktiviteiten precies de aktiviteiten
zijn, die de rijksbijdrageregeling bedoelt. Gegeven deze overeenstem-
ming, zou - zo is nanens klaagster ter hoorzitting verduidelijkt - de
weigering van de subsidie in strijd zijn met de rijksbijdrageregeling.
Als tweede bezwaar voert klaagster aan, dat in de argumentatie van het
raadsbesluit voorwaarden zijn te lezen met betrekking tot de financië-
le onafhankelijkheid van subsidieverzoekers, die de rijksbijdragerege-
üng niet stelt.
In de derde aats maakt klaagster bezwaar tegen de motivering van de
weigering, ontleend aan de bestaande subsidiestromen van de landelijke
overheid naar de politieke partijen. Klaagster is van mening, dat de
hier relevante regeling, de subsidieregeling politieke vormings- en
scholngsaktiviteiten 1975, niet ziet op emancipatie-aktiviteiten, doch
slechts beoogt politiek vormings- en scholingswerk te steunen ten be-
hoeve van leden en aspirantleden van politieke partijen, zulks in te-
genstel1ing tot de door klaagster beoogde aktiviteiten, die volgens
haar niet-politieke emancipatie-aktiviteiten zijn en openstaan niet al-
leen voor leden en aspirant-leden, maar ook voor belangstellenden.
Klaagster kan worden toegegeven, dat de door haar beoogde aktiviteiten
onder de în artikel 2 van de rijksbijdrageregeling gegeven omschrij-
ving van emancipatie-aktiviteiten vallen. De raad is met klaagster van
memng, dat hij een stimulerende taak heeft in dezen. Onder meer door
-3-
