296 25 september 1980
blijkt dat hiertegen bezwaren van fundamentele aard bestaan.
Voor het college zijn fundamentele bezwaren of overwegende bezwaren niet
een groot punt van overweging geweest. Wel is in het college-beraad naar
voren gekomen dat onder betrokken personen en instanties in elk geval
ook de wethouder van financiën zou moeten worden verstaan. Als hij als
înstantie in de -zin van de motie mede wordt bestempeld is het wat hem
betreft en ook op grond van een aantal andere argumenten, niet bezwaar-
njk, zulks op grond van het antwoord dat in het voorjaar door het col-
lege is gegeven op een desbetreffende vraag van de P.H.-fraktie. Het
college antwoordde toen: "Wij zijn bereid over de eventuele invoerinq
van een continu-rooster op de lagere scholen overleg te plegen met de
besturen van de bijzondere scholen, met de hoofden van de openbare la-
gere scholen en met de inspektrice. Zoals bekend, wordt thans gestreefd
naar gelijkschakeling van de schooltijden van kleuterscholen en lagere
scholen. De invoering van een continu-rooster voor de lagere scholen zou
fn, at soreven in de weg staan; wij nemen^althans niet aan dat ook
voor de kieuterscholen een continu-rooster zou kunnen gelder.."Spreker
wijst er op dat dit een wat algemene formulering is die betekent: wii
ebben uw suggestie gehoord, we willen dat op de normaal hier te doen
gebruikeljke wijze inbrengen in het overleg dat de besturen met el-
>,^L't8??en'^D?a^aast Trdt nu de2e motie 9epiaatstwaarvan men moet
vaststellen dat die verder gaat dan de vraagstelling destijds en zeker
het antwoord van een paar maanden geleden. Hier wordt namelijk de
wenselîjkheid uitgesproken in principe om met ingang van het volgend
voeren 3 continu_rooster °P een openbaar scholenkoppel in te
Het ool1ege kan met de tekst van deze motie meegaan, als er van de zijde
van de raad geen bezwaar tegen bestaat, dat naast het uitvoeren van deze
motie op de gewone wijze het overleg met de bijzondere besturen zal kun-
nen plaatsvinden. Spreker zelf is daar ook een groot voorstander van en
h9aarne.ondersteunen bij de voorstanders van deze motie. Hij
denkt dat men în Heemstede een goede traditie heeft om met de twee bij-
zondere en het openbaar onderwijs-bestuur, over alle zaken die voor het
onderwijs van belang zijn, overleg te plegen en dat dit zeker bij een
onderwerp als de învoering van een continu-rooster ook het geval zou
îenen te zijn. zij het dan, dat als de motie zou worden aanvaard, door
e portefeui 1 lehouder onderwijs in het besturenoverleg zou moeten worden
medegedeeld, dat de raad heeft uitgesproken, met de voorbehouden die in
de motne worden gemaakt, ten aanzien van het openbaar onderwijs iets
nVeLder te 9aan> ^ant dle wenselijkheid is uitgesproken, maar dat laat
|]ormale brede overle9 over alle elementen die daarin
ïïjk dient te z?jn en Van het p'c-" en het r-k-"°nderwijs moge-
De heer De Jong heeft nog gevraagd waarom in de prognose 1985 na 1982 is
genoemd. In dit verband zegt spreker dat de procedurecommissie haar werk
voor een belangnjk deel in 1978 heeft verricht. De opdracht tot het ver-
yaardigen van de nota is in 1979 gegevén en dat betekende dat er toen
gesproken kon worden over kinderen - vandaar het jaartal 1985 - die er
in_l9/9 al waren, met andere woorden: men sprak over een te meten groot-
heid. De procedure Haarlem betekende, dat zat nu eenmaal in het systeem,
iQS78rca f8n die termljnsn van 5 jaar kon worden gewerkt: 1982-
1987. Spreker denkt dat dit ook weer een ander voorbeeld is van de wijze
van verfijning. die door de Heemsteedse methodiek hieruit is gerold.