Hoofdstuk V: Introductie en invoerinB van het werkoverleg. 1* Introductie van het werkoverleg. De werkgroep is van raening, dat niet raoet worden overgegaan tot het bij wijze van experiment starten met invoering van werkoverleg op afdelingen die zich na onderzoek het beste daartoe lenen. De diverse afdelingen verschillen der- mate van elkaar dat lang niet iedereen een gelijke vorra van werkoverleg zal kiezen. Daarnaast betekent experimenteren een aanzienlijk tijdverlies. Bovendien is de geraeente Heemstede dit stadiura al voorbij, gezien de plaatsen waar reeds werkoverleg bestaat. Üe verantwoordelijkheid om te beoordelen of op de betreffende afdeling de mogelijkheden aanwezig zijn om werkoverleg in te voeren, ligt bij de afdeling zelfDoor de leiding dient wel ten sterkste te worden geadviseerd in ieder geval een start te maken met werkoverleg, zodat men beseft waar men over praat en wat men doorzet of afwijst. Wordt de kans tot het slagen van werkoverleg op een bepaalde afdeling positief beoordeelddan îs het zaak veel zorg te besteden aan de introductie. Onder de leiding van de toekomstige gespreksleider en zonodig in aanwezigheid van de begeleider dienen voor alle betrokkenen een of meer introductiebijeen- korasten te worden gehouden. Alvorens deze bijeenkomsten plaats zullen vinden dienen in principe alle gespreksleiders een specifiek op het leiden van werkoverleg gerichte cursus te volgen (zie voor voorbeelden punt 3 van dit hoofdstuk Er zijn 3 doelen voor de introductiebijeenkomsten: 1. een duidelijke uiteenzetting geven over doel en werkwijze van het werkoverleg en de achtergronden van het sociaal beleid waarop werkoverleg berust, zulks aan de hand van het besluit van het college van burgemeester en wethouders; 2. het wegnemen van ongemotiveerde weerstanden (onbekend maakt onbemind:); 3. de toekomstige deelnemers motiveren, o.m. door hen bij de introductie al te be"ekken door inspraak m.b.t. plaats, tijd, regelmaat, samenstelling en onderwerpen van werkoverlegbijeenkomsten. 2. Fasering van het werkoverleg. Men moet zich realiseren, dat invoering van werkoverleg een proces op gang brengt in de eigen werksituatie, dat zich laat karakteriseren door de begrippen "meeweten", "meedenken", "meepraten" en "meebeslissen". Deze volgorde is niet willekeung; de diverse fasen liggen in elkaars verlengde. Elke volgende fase kan pas werkelijk tot succes leiden, als de mogelijkheden van de daaraan vooraf- gaande fasen helemaal zijn waargemaakt. Zo hebben gespreksleider (en begeleider) in de eerste fase - die van het meeweten vooral tot taak te zorgen voor open verhoudingen (oud zeer wegnemen) en het geven van de goede hoeveelheid en begrijpelijke informatie, om daarmee tegemoet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 119