■s mr 27 november 1980 354 deputeerde staten tenslotte zijn goedkeuring moet hechten en dat is het stuk waarin cijfers formeel worden vastgelegd en naar analogie daarvan vindt ook een aantal vaststellingen en wijziging van verordeningenplaats, waardoor dus tarieven en belastingen formeel worden vastgelegd, telkens voor dat ene jaar. Bij de meerjarenbegroting en het dekkingsplan is dat niet het gevalDaar is geen sprake van een wettelijk vereiste, daar is ook geen sprake van formele vaststelling in die zin dat als vandaag wordt gesproken over een mogelijk percentage van 6% voor de o.g.b. in de komen- de jaren, dat dit percentage nu definitief zou worden vastgesteld. Het gaat bij die meerjarenbegrotingbij het dekkingsplan, om verwach- tingen en verwachtingscijfers. Maar dat alles betekent met dat dit dek- kingsplan een vrijblijvende zaak zou zijn. Want er is ook door het colle- ge een duidelijke relatie gelegd en dat is niet alleen door het college gebeurd, maar ook door de raad gewild en gewenst in het kader van de meer- jarenbeleidspIanningWaar het nu om gaat is dat men zich goed moet reali- seren dat de collegevoorstellen voor 1981 niet zijn los te zien van de voo stellen met betrekking tot de jaren daarna. Het betekent in feite dat de raad geen ja kan zeggen tegen de begroting 1981 endt belastingvoorstellen en tegelijkertijd nee tegen het dekkingsplan of essentiële onderdelen daarvan. En ook al is er dus een verschil in for- mele zin, er is wel duidelijk sprake van een samenhangend geheel en spre- ker gelooft zelfs te mogen zeggen dat de goedkeuring van gedeputeerde sta- ten voor de begroting 1981 - de begroting 1981 tenslotte sluit met een te- kort - mede afhankelijk wordt gesteld van het beeld dat door het dekkings- plan voor de komende jaren wordt geschapen. Spreker wii dat nog eens nadru kelijk stellen omdat de heer Arnoldy ten aanzien van de o.g.b. in de jaren na 1981, waarvan het college in het dekkingsplan heeft geïnitieerd dat dit in principe 6% zou moeten zijn, heeft gezegd het niet voor onmogeiijk te houden dat zijn fraktie dat een onverantwoorde lastenverzwaring zal gaan vinden. Dat is zijn goed recht, maar spreker wijst erop dat de raad van- avond en morgen dat dekkingsplan vaststelt, dat men mcet weten waar men aan toe is en dat als er geen principiële instemming op welk onderdeel van het dekkingsplan ook zou kunnen zijn, daarmee de hele zaak op losse schroe ven komt te staan. De heer Van Emr.ierik heeft gesteld dat men met het midde van de o.g.b.-belasting behoedzaam moet omgaan. Spreker kan hem wat dat be treft volledig gerust stellen. Uok bij hem valt dus te beluisteren dat hij de ontwikkeling met betrekking tot de o.g.b. scherp in de gaten wiI houden De heer Van Amerongen zegt dat hij de invulling van de ombuigingsvoorstel- len nog eens op zijn merites wil bekijken. Spreker acht dat een korrekte benadering, maar wijst er wel op dat als in het dekkingsplan aan resulta- ten van beleidsombuigingen bijvoorbeeld voor het jaar 1930 een ton is op- genomen, terwijl de raad voorstellen in die richting niet zou willen ac- cepteren, de raad dan wel tegelijkertijd gehouden is aan te geven waar de- ze ruimte dan elders gevonden kan worden, danwel aan te geven welke pro- jekten niet behoeven en kunnen worden uitgevoerd. Het coilege vraagt dus niet alleen instemming met de begroting 1981, maar ook met de meerjaren- begroting en in het bijzonder het daaraan verbonden dekkingsplan. Wat dat dekkingsplan zelf betreft is het hier sinds enkele jaren gebruik om te proberen gevolgen aan te geven voor een x-aantal jaren, in casu 5. Dat dekkingsplan omvat voorstellen met betrekking tot dekkingsmaatregelen. Het plan begint dus met het signaleren van het te verwachten tekort of het te verwachten overschot op de begroting voor de desbetreffende jaren en meestal zijn het dan tegenwoordig meer tekorten dan overschotten. Er wordt dan aangegeven op welke wijze dekking voor die tekorten kan worden mli

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1980 | | pagina 19