27 november 1980
338
zowel bij de uitvoering van de gemeentelijke bevoegdheden als bij de
taken in medebewind.
Als raadslid dat niet bij de betreffende voorbereidingen was betrokken,
kan ik onverdacht mijn lof uitspreken voor het voortvarend werk van het
vorig college, de vorige raad en de ambtelijke begeleiding.
Wij bevinden ons zelfs al in het stadium dat aan verfijning van het sys-
teem wordt gedacht en ik wiI konstateren dat een doelstellingennota,
eenmaal opgemaakt en enige malen aangevuld, op denduur minder veelvuldig
bijstelling behoeft. Mijn fraktie zou er geen bezwaar tegen hebben in-
dien deze bijstelling b.v. beperkt zou blijven tot 2 x tijdens de zit-
tingsperiode van de raad, met name het 2e en het 4e jaar.
Tussentijdse initiatieven zouden in de normale raadsvergaderingen aan de
orde kunnen worden gesteld. Aan het systeem van een gescheiden behande-
ling van beieid en begroting, hoe onlosmakelijk ook aan eikaar verbonden,
zou mijn fraktie voorshands niet willen tornen.
Op bestuurlijk-organisatorisch terrein zullen wij ons binnenkort moeten
uitspreken t.a.v. de bestaande gewest-regelingmede in relatie tot het-
geen de wetgever terzake gaat beslissen. De diskussies zullen op de daar-
toe aangewezen plaats n.l. in de Kennemerraad plaatsvinden, maar wij zijn
van mening dat wij ons ook in deze raad over deze belangen zouden moeten
beraden. Wij hebben hier immers te maken met zowel algemeen-politieke ais
zuiver gemeentelijke aangelegenheden en mijn fraktie houdt het voor moge-
lijk en wenselijk, dat over een aantai uitgangspunten vanuit de Heemsteed-
se optiek wordt gediskussieerd. Namens mijn fraktie verzoek ik het college
te willen mededeien of het voornemens is de gewest-regeling in de raad
aan de orde te stelien, vooruitlopend op de behandeling in de gewestraad,
en zo ja, hoe het zich voorsteit en op welke termijn, dit beraad te openen.
Een terugblik op hetgeen gedurende het afgelopen begrotingsjaar is gepro-
duceerd of juist nog niet werd bereikt, zou zonder twijfel interessante
stof opleveren. In een betoog op het recente verleden gericht, zou een
belangrijke passage zijn gewijd aan de waardering die mijn fraktie voelt
voor de gebieken daadkracht, maar ook voor de kwalitatieve produktie van
zowel de leden van het college als alle ambtenaren van de secretarie, de
politie, de brandweer, het g.t.b., de niet-raadsleden in de betreffende
commissies en de aan de gemeente verbonden organisatieszoals de beman-
ning van het Oude Slot, de bibliotheek, de sportstichting.
Ik zal mij echter beperken tot een aantal opmerkingen over onderwerpen
die de aktuaiiteit raken.
Zo is mijn fraktie er bijzonder gelukkig mee dat, na de pijnlijke opera-
tie, die de afschaffing van het instituut kleuterhelpsters toch ongetwij-
feld betekende, de betrokkenen allen passende bestemmingen hebben gevon-
den. Een ander groot projekt dat werd aanvaard betrof het Oude Slot. Met
genoegen hebben wij vastgesteld dat dit jaar een aantrekkeIijk programma-
overzicht is verspreid en wellicht is het college in staat iets naders
mede te delen t.a.v. de bezoekcijfers, met name of de indruk gewettigd
is dat het Oude Slot zich kan verheugen in een toenemende belangstelling.
Sprekende over onze culturele zaken, wil ik een opmerking maken m.b.t.
ons aankoopbeleid beeldende kunst.
In het kader van de heroverweging werd het fonds "ter verwezenlijking
van culturele doeleinden" opgeheven. De post "aankoop werken beeldende
kunstenaars" werd gelukkig in stand gehouden. Tot onze spijt moeten wij
echter vaststellen dat gedurende deze zittingsperiode nog geen enkele
aankoop heeft plaatsgehad, uitgezonderd enige, zonder twijfel waardevol-
le antiquarische boekwerken. Wij zien hierin echter niet een overeenstem-
ming met de strekking die aan de betreffende doelstelling ten grondslag