344
begrotingskrant bij alle Heemsteedse huishoudens in de brievenbus is
gevallen. Plaatselijke persorganen hebben eveneens het hunne er toe bij-
gedragen om de burger wegwijs te maken in de doolhof van de gemeentefi-
nanciën. Dat de economische situatie van het iand en dus van ons allemaal
niet bijster rooskleurig is, hoef ik hier niet te herhalen. De brief waar-
mee het college de begroting voor 1981 aan de raad heeft aangeboden, opent
daar ook mee. De toestand wordt gekenmerkt door onzekerheid en de vooruit-
zichten voor 1981 zijn alierminst gunstig, aldus het college. Uok Heemstede
als gerneente ondervindt de gevolgen daarvan. Een duidelijke wijzing in die
richting zie ik in het tekort van bijna vier ton dat de begroting voor 1981
zou vertonen bij ongewijzigd beleid, dus wanneer wij als gemeente alleen
maar gewoon doorgaan op wat er voorgaande jaren al gebeurde of besloten
was. Dan spreken wij nog niet van nieuw beleid waar ook geld voor nodig is,
nieuwe zaken die voor Heemstede nodig of gewenst zijn zoals het pakket wel-
zijnsvoorzieningen dat wij minimaal noodzakelijk hebben gevonden; verder
een fietspad tussen de Ritzema Boskade en de Rijnlaan, nieuwe riolering bij
de Cruquiushaven, maatregelen ter beveiliging van de schoolgaande jeugd om
maar enkele projekten te noemen waarvoor v/ij een half jaar geleden bij de
behandeling van het beleidsplan als raad een voorkeur hebben uitgesproken.
Nu hebben wij gelukkig in Heemstede nog wel wat financiëïe mogelijkheden.
De onroerend-goedbelasting is al bij vorige gelegenheden genoemd als een
inkomstenmiddel bij uitstek dat de gemeenten ruimte biedt om zelfstandig
beleid te voeren en waarvan zij zelf de omvang kunnen bepalen, zij het dan
binnen zekere grenzen en tot aan een wettelijk vastgesteld plafond. En onze
wethouder van het geld - om in termen van het al eerder aangehaalde lied
te spreken - heeft het reeds gezegd in de begrotingskrant:
het niveau van de onroerend-goedbelasting is in Heemstede in vergelijking
tot veel andere gemeenten niet hoog. Dit neemt niet weg dat men als gemeen-
te behoedzaam en weloverwogen dient om te gaan met dit belastingmiddel
ten eerste om niet bij voorbaat op te souperen wat men wellicht in later
jaren hard nodig kan hebben; maar ook uit respekt voor de burger die het
geld op moet brengen en een extra last krijgt opgelegd. Ik neem aan dat het
college dit ook zo ziet. Anders hoor ik het wel graag. In ieder geval zal
het gebruikers en eigenaars van woningen en andere gebouv/en niet onwelkom
zijn dat in het voorstel van het college de verhoging van de onroerend-goed-
belasting nu beperkt blijft tot 5% in plaats van de eerder aangekondigde
8%. Naast de onroerend-goedbelasting noern ik de reserves als bestedingsmid-
del. Reserves zijn in zekere zin spaargeld. En het kan wijs beleid zijn op
een gepast moment je besparingen om te zetten in nuttige bestedingen. Dat
is ruirn twee jaar geleden, aan het begin van de nu lopende raadsperio-
de, als beginsel uitgesproken in onze beleidsintentie over het aanwenden
van de aanwezige saldi- en algemene reserves voor de bekostiging van door
de gemeente gewenste voorzieningen. Daarop doorgaan is consistent beleid
zoals dat heet en onze fraktie staat daarachter. Een vraag in dit verband:
Is het college van plan deze beleidslijn ook voor het resterende deel van
deze raadsperiode door te zetten?
Een derde mogelijkheid om financiële ruimte te maken voor nieuw beleid is
het heroverwegen van bestaand beleid. Als overheid die het welzijn van de
burgers nastreeft en dat doet met het geld van de burgers moet je bedacht
zijn op automatismen in het uitgavenpatroon. Automatisch geld blijven uit-
geven voor zaken die niet meer zo nodig zijn of die beter op een andere
manier kunnen worden gedaan, getuigt niet van verstandig en creatief be-
leid. Ook met het min of meer systematisch bezien en heroverwegen van be-
staand beieid zijn wij in deze raadsperiode begonnen. Heroverwegen vraagt
een kritische instelling. Maar het kan ook creatief zijn als het leidt
tot vernieuwingen die tegelijkertijd besparend werken. Een duidelijk voor-
27 november 1980