»nisîiroo'"d,9s''sdo c°",ss,e'cet
29 januari 1981 11
Mevrouw Blerman meent dat op het moment dat partijen elkaar ontmoeten.
er een redeljk gesprek en een redelijke afweging van belangen ook voor
de werkzoekende mogelijk is. Zij heeft bezwaar tegen een dergelijke mis-
leidende voorstelling van zaken.
Deheer Van Amerongen zegt dat er ook altijd een redelijk gesprek moge-|
njk is tussen Sinterklaas en sprekers kinderen, maar toch is er geen SDra
ke van gelîjkwaardigheid.
De fraktie van de heer Van Emmerik heeft er geen bezwaar tegen om het
aanstel1ingsbeleid zoals dat vanavond aan de orde is, op basis van vracen
en antwoorden en de motie, in zijn algemeenheid in de commissie pe---or,eels
aangelegenheden aan de orde te stellen. In de betrokken commissieverqaderi
van november îs vanuit zijn fraktie voorgesteld om het in zijn algemeenheij
als agendapunt ter sprake te brengen, waarop de voorzitter van de conrn'ssil
positief heeft gereageerd. Zijn fraktie is het dus eens met de positie diel
de wethouder van personeelsaangelegenheden nu namens de meerderheid van he
colege heeft ingenomen, dat men bereid is deze zaak opnieuw aan de ord° ti
stellen. Het gaat om een hoogst belangrijke zaak. Spreker vindt dat men'dai
een seneuze diskussie over moet hebben in de commissie en daarna in de ra;
hij denkt wel dat dit op korte terniijn moet gebeuren, hetgeen hij het collî
ge bij deze vraagt.
De voorzitter heeft gekonstateerd dat de heer Borghcuts gevraagd heeft
de motie op de agenda te zetten van de raadsvergadering die volqt op het b.
raad in de commissie. Daar is nota van genomen en zonder dat hij nader be-
richt heeft gekregen van de fraktie of van de heer Borghouts, zal dat opdi
agenda geplaatst worden.
Ho„?® h?er 200 9raa9 zien dat een paar dagen voor die raadsverqa
dering de notulen van die betreffende conmissievergadering beschikbaar zijr
De voorzitter zal daar zoveel mogelijk rekening nee houden.
H °eheer -Vra-n acht het voornaamste dat er een goede diskussie mogd
Mjk îs n de commissie en eventueel in de raad, los van de kwestie of d t
dan via kant en klare notulen is of langs een andere weg, tenslotte hebben
Spreker vraagt wanneer deze zaak in do conmissie komt.
r 'w!h°uder .Reeringh 2al er naar streven deze kwestie in de eerstvolcende
roden dan ook met haalbaar is, in de daarop volgende.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit punt vcor kennisgevinq
aan te nemen.
19. Brief van 9 juni 1980 van de Raad voor Onroerende Zaken met een ^amen-
vatting van een rapport over maatregelen tegen de verkoop van huurwonini
1n het raPP°rt worden voor eigenaren nadelig werkende invloeden van rec-ls
op het gebied van de woonruimtedistributie opgesomd. De neest in r=t oo-
lopende stellingen zijn: 3
- de in de woonruimteverordening opgenomen regels beogen een doelmatiqe ver
kp fn"9+pfrs?üeelsaan9e1e9enheden te hren9en an 3is dat om wel
gende-l-an W00nruimte te bevorderen; de regels leiden echter tot het te-
prijs"tenieJkopenr09elS h6t onm°selij'k hoorw°ningen voor een reële
een hardheidsclausule in de Woonruimteverordening leidt tot ambtelijke