29 januari 1981
25
Sprekers fraktie heeft zich daar niet tegen verzet, maar heeft wel ge-
vraagd de reden aan te geven waarom dat werd gedaan. In november 1980
kwamen dan de plannen die ontwikkeld waren wederom in de commissie aan
de orde en toen bleek dat er niet één alternatief was gemaakt die niet
strookte met de wens van de bewoners in 1977, maar drie. Daar heeft zij
bezwaar tegen gemaakt en heeft zij gesteld dat drie teveel is, twee kan
en dat het haar niet geheel konform de afspraak in decenber 1979 leek.
In die geschiedenis zat geen reden om te stellen dat er gemanipuleerd
wordt. Zijn fraktie vond het niet fraai, zij vond dat men verdachtnakin-
gen bij de bewoners opriep van: kijk, ze willen toch geen woor.erf, maar
tot zover is er geen reden om het woord "manipuleren" te gebruiken.
De fraktievoorzitter van de V.V.D. heeft nu gezegd dat andere wijken op
dezelfde zorgvuldige wijze benaderd moeten worden met kennisneming van
andere mogelijkheden. De C.D.A.-woordvoerder heeft zich in dezelfde be-
woordingen uitgelaten. Spreker gebruikt nu het woord "manipuleren" omdat,
toen zijn fraktie - wat de fraktievoorzitter van de V.V.D. nu naar voren
brengt en wat de woordvoerder van het C.D.A. in dezelfde bewoordingen zei
in de commissievergadering van 8 januari - bij de behandeling van de uit-
gangspunten van wijken A en 8 vroeg A en B op dezelfde'wijze te behandelen
als wijk C, dus ook een alternatief voorleggen zoals het college gedaan
heeft bij wijk C, een alternatief dat niet strookt met de inspraakresulta-
ten van de eerste ronde, de voorzitter, het C.D.A. en de V.V.D. zeiden dat
het niet nodig was. Dat noemt spreker geen gelijke behandeling. Toen kwam
ook pas de aap uit de mouw. Toen bleek dat het alternatief dat gevraagd
was bij wijk C er was om de bewoners te be'învloeden om niet het woonerf te
krijgen in wijk C. Waarom anders zou men niet in wijk A en B andere alter-
natieven, die bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk een woonerf inhouden
voorleggen?
Wethouder Baar antwoordt dat in 1976, op basis van de toen gehouden in-
spraak, de bewoners van de divedse wijken zich hebben uitgesproken voor
bepaalde vormen van herinrichting. De bewoners van de wijk ten wes&ji van
de Binnenweg zijn daarbij duidelijk het verst gegaan en hebben zich uit-
gesproken voor woonerf. Het was toen nog geen 41,8?^maar duidelijk ninder
Er waren ook wijken die eigenlijk helemaal niets wilden, dat was ce wijk
ten oosten van de Binnenweg, terwijl de Havenstraat v/eer wat verdergaande
wensen had. In de gezamenlijke commissievergadering van november 1979 is
gesteld dat waar er inmiddels wat veranderd is en waar men nu dus een zo
vergaande vorm van herinrichting verlangt, in ieder geval voor alle zeker-
heid gepeild kan worden of dit de bedoeling is geweest. Het cruciale punt
is of in het voorstel voor de uitgangspunten opgenomen had kunnen worden
dat de andere wijken, dus de wijken ten oosten van de Binnenweg en van de
Raadhuisstraat, inderdaad een reële keuze tot woonerf zouden nebben. Spre-
ker denkt dgt dit dan niet kon. Voordat men met een dergelijk punt in de
uitgangspunten komt, zou er eerst een uitspraak van de raad geweest moeten
zijn over de vraag of een woonerf inderdaad, als de bewoners dit alsnog
zouden kiezen, in die wijken tot de mogelijkheden zou behoren. Spreker zegl
niet bij voorbaat dat het niet zou kunnen, maar hij denkt dat daar heel wal
aspekten aan vastzitten. Had men bijvoorbeeld via zo'n uitgangspunt ae be-
woners van de wijk ten oosten van de Raadhuisstraat, de indruk r.ogen geven
dat voor 100% de mogelijkheid aanwezig was tot inrichting van een woonerf?
Lag er over de verkeersaspekten, die daar een duidelijke rol spelen, al
een zo duidelijke uitspraak dat men nu al zou kunnen zeggen dat het een
woonerf zou kunnen worden? Spreker meent dat voordat een dergelijkuitgangs
punt zou worden opgenomen, men daar een duidelijke uitspraak van de raad
over moet hebben. De bewoners van de wijk ten westen van de Binnenweg hebbe