29 januari 1981 7
om de hele zwembadsituatie zoals die nu bestaat drastisch te wijzioen
In de toekomst zou daarover waarschijnlijk bij elk afzonderlijk qeval
iskussie ontstaan wat het beslissingsmoment zou zijn. De vraqen ziin
dat9airmon "k k S1tuatle v3n het zwembadpersoneelSpreekster gelôoft
nn,Ln uberhaupt over een dergelijke zaak een beslissing zou will<>n
rin hpHb"1?" ln ee!] a]9emeen kader moet doen. Zij neemt ook aan dat dat
de bedoeling is van de indieners van de motie. Zij stelt daarom voor om
ïnM de.^"issie aan de orde te stellen en niet nu vanavond zo ineens
in de raad te beslissen. 4
2QJe veerzitter schorst de vergadering te 20.30 uur en heropent deze te
oezïnri ri?tW?Ih0U?er -Ree>1ng4 °P9eva11en dat in de eerste plaats kan wordenl
J J dat de motie van de Teer Borghouts in twee delen uiteen valt. Hij
vraagt de raad een uitspraak over het huidige beleid en hij stelt in de
Wts'i!W!„0 a lnea van Z1jn motie een nieuwe beleidslijn voor.
to I L L u wat vert|aasd over de tegenstel 1 ing die hij heeft qemeendl
r fken In, tetoog van de heer Borghouts, enerzijds het nogal zwa-|
hLft etrekkln9 tot het huidige beleid dat de gemeente ten deze
heeft gevoerd in de sfeer van het zwembadpersoneelten aanzien waarvan
door de heer Borghouts woorden als "tendentieus""zinledig" "onzirnio" eri
misleidend Z1Jn gebruikt, terwijl hij even latêr in hS betooj twh min
of meer tussen de regels door de neer Borohouts heeft horen zennen ri.tT-
dan jtsscMen «1 thonretiscn jnist „s, maS. eïllîoer? SpcS
Spreker denkt dat de heer Borghouts wel gelijk heeft als hij komt me* de
mogelijke meerderheid van het college - de heer Jager kan ich met heï
r aï; a5unt in,deze niet veneni'9en - is van o'ordeeï dlt het een ju^
Men kan l f de 9emeente een duidelijke beleidsnarge bestaat
nf Kn n afvragen aan welk orgaan hier dan gedacht dient te worden
De heer Borghouts tendeert duidelijk in de richting van de raad, h j vindt
dat het kntenum hoort te liggen op het moment dat de raad ten aanzien vanl
cen voorgenomen beleidswijziging uitspraken heeft gedaan. Het colleoe is I
s ien tussen besluitvormmg en gedachtenwisseling die tot be-
voïïin! in de raari T" l" het C°llege enerzid'ds en definitieve besluitl
vorming m de raad - en dan kan men Z1ch afvragen waar dan de norm liqt
,i beleidsruimte moet bestaan om uit de voeten te kunn°n m°tl
wat op dat moment wenselijk wordt geacht.
Als de raad daar in een later stadium anders over blijkt te denk°n dan is
îet r"" rieKra?? °m,Wat d3t betreft het co1 le9e kenbaar te maken dat h°tl
het rnet goed heeft gedaan. Verder merkt spreker op dat wat de heer "crchou-
d a 1 s1 Wa 1 c?erdenamelijk de duidel ijkheid voor het persotel
argument în het antwoord van het college is qebeziqd door'bet
nLÎ^ri1" B0rgh°utS neeft verder gesproken over wat de ambtenarenrecnter heefil
gezegd en hij verwijt het college in feite dat het citaat dat hier aebrui'-ti
eigenlijk wat uit de kontext is gelicht of dat het althans niet voldoen-
tware geschut terug' u8°r3h<""S te" ™n ne1
iSen f. 1SkUSSie-iS^ nan,elijk is het hien gewenst beleid of ongewensl
mn v'i waarovenn de raad dient te worden gediskussieerd De oroot^
uaUen°dft er't s?entabedî9h?den kUn"en V°0rd°en' ZOals in de onderhavisJ
eI het odîs ra3d al? rit6rium h0udt en waan dan eok in d j "«-
coïlïnp T1?8!!1 hgt voor de semeente en in dit geval voor het
^kotV^ îpetda°înLeerninedne" d°e|
ïïïïk -'■« - -«