6 mei 1981 85 zijn betrokken. Miet alleen landelijk maar ook in Heemstede is aangetoond dat de behoefte aan kleine woningen - twee- en drie kamerwoningen - groot is. Om aan deze behoefte te voldoer. is zij van mening dat een verdeling 1:4:1 in respektievelijk twee-, drie- en vierkamer-woningen de meest reële is, ervan uitgaande dat deze indeling geldt voor die gebieden waar de ge- meente zeggenschap over heeft. De verdeling in premiekoop- of woningwetwoningen zal afnangen van de fi- nanciële mogelijkheden. Zij gaat verder akkoord met de beleidsadviezen van de stuurgroep, zoals deze in het raadsvoorstel zijn gesteld. Zij dankt de samenstellers van deze notatemeer daar deze nota tot stand j is gekomen door gebruik te maken van bestaande gegevenszodat geen uitge- breid onderzoek noodzakelijk was. Zij hoopt dat de nota ertoe zal bijdrager dat er nu sneller gebouwd kan worden, met name aan de Burgemeester van Len- nepweg. De heer Borghouts sluit zich aan bij de woorden van dank die zijn uitge- sproken aan het adres van degene die deze nota heeft opgesteld. Zijn fraktie vindt dat de nota, binnen de beperkingen die zij kent, een hel der inzicht geeft in de woningsituatie thans en die in 1985. Er zijn natuur lijk wel beperkingen in deze nota en die leiden naar haar mening tot een genuanceerd gebruik van gegevens aie erin staan en dus ook van de beleids- aanbevelingen waarin zij eindigt. Spreker noemt bijvoorbeeld dat de behoef- tebeperking los staat van de financiële haalbaarheid. Een andere beperking - is: er wordt gewerkt met een misschien wel zeer grote mate van onnauwkeu- righeid van de gehanteerde cijfers. De nota waarschuwt er uitdrukkelijk voor, want op bladzijde 7 staat dat 163 in elk geval geen 1000 is. Dat is toch wel een heel grote marge. Een derde beperking is dat er geen aandui- ding in de woonnota staat voor v;elke inkomensgroepen de woningbehoefte be- staat, hetgeen om een verfijning vraagt. Hij denkt dat dit in de toekomst ook wel een gegeven kan zijn waar men naar toe kan werken om daar ook in- zicht in te krijgen. Hij sluit zich wat dat betreft bij de heer Van Vlijmei aan. Het instrument om de woningbehoefte te bepalen is de normatieve wo- ningbehoefte. Dat wordt in de nota omschreven met het aantal huishoudens van een gegeven grootte dat volgens de normen behoefte zou hebben aan(of recht op) een woning van de aangegeven grootte. Er wordt dus gebruik gemaal van normen. Zijn die vastgesteld dan rollen de cijfers er wel uit. Een riorr vaststellen doet men als gemeenteraadslid naar eigen inzicht in de materie waar men het over heeft en ook r.aar eigen politieke overtuigir.g. Sprekers fraktie wenst voor huishoudens die uit één persoon bestaan, de norm aan te leggen dat tenminste 50% van de alleenstaanden een tweekamer- woning wordt toegerekend. Dat is in afwijking van het model van de woonno-i ta, die tenminste 25% aangeeft. Als redenen daarvoor voert hij aan dat ziji fraktie denkt dat in het algemeen een woning met twee woonvertrekken en een keuken voldoende moet worden geacht voor een alleenstaande. Dat staat los van de beslissing over de grootte van de tweekamerwoning. Hij wijst op be- leidsaanbeveling 3, waarin het college dat ook zegt, mec name dan gericht op de ouderen. Daar staat dat woningen voor ouderen ruim moeten worden op- gezet. Een uitspraak dat een woning voor een alleenstaande uit twee kamers moet bestaan houdt niet in dat het dus kleine kamers moeten zijn. Een tweeoe reden dat hij vindt dat tenminste 50% van de alleenstaande-wo- ningen uit twee kamers moet bestaan is, dat de doelgrcep waarvoor men de- ze woningen bouwt voor wellicht een belar.grijk deel gevormd wordt docr jo.n ge mensen die nog flexibel zijn voor wat betreft hun plaats van wonen. Een belangrijk deel van die doelgroep staat nog aan het begin van hun levensloop, vaak samenhangend met hun arbeidsloop en die zijn nog bereid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 21