4e afd. 25 juni 1981 73 Toelichting op de Kapverordening. Titel De titel van de verordening brengt duidelijk tot uitdrukking dat het be- waren van houtopstand het einddoel of motief is. Het gaat dus niet alleen om bescherming van houtopstand tegen vellen (kapverbod), maar het motief is algemener, namelijk bescherming van houtopstand tegen in beginsel alle schadelijke gevolgen van menselijk doen en laten, bijvoorbeeld verwaarlo- zing. In de toelichting op artikel 9 zal biijken, dat de verordening ook betrekking kan hebben op schadelijke gevolgen veroorzaakt door caiamitei- ten. De verplichtingen krachtens de nieuwe verordening kunnen meer inhou- den dan het alleen maar laten staan van houtopstand. Artikel 1. (begripsomschrijving) eerste lid. De redaktie van het eerste lid van artikel 1 is vereenvoudigd eerste lid, onderdeel a. De verordening kan ook van toepassing zijn op één enkele boom. Vandaar het gebruik van het begrip houtopstand in het enkelvoud. Dit in te- genstelling tot de Boswet, waar wordt gesproken van houtopstanden. Buiten twijfel is gesteld, dat ook een houtwal als houtopstand wordt aangemerkt. Vaak is de vraag gesteld of niet ook struiken en heggen onder de werkings- sfeer van de Kapverordening moeten worden gebracht. Als struik wordt dan doorgaans beschouwd iedere houtachtige plant - meer dan 4 m hoog - diezich vlak boven de grond vertakt en daardoor in tegenstel1ing tot een boom geen echte stam heeft. De term heg of haag heeft in het algemeen betrekking op een omheining van struiken (of'soms bomen) die regelmatig in de gewenste vorm wordt geschoren. Denkbaar zou zijn om het begrip houtopstand in het geheel niet te omschrijven. Dit in navolging var. de Boswet. Het begripzou dan alle houtachtige planten, dus zowel bomen als struiken of verzamelin- gen daarvan, kunnen omvatten. Bij het opstellen van de Kapverordening is allereerst gedacht aan het bewaren van houtopstand van grote omvang, d.w.z. ëên of meer grote bomen. Immers alleen van een dergelijke noutopstand kan worden gezegd dat deze visuele waarde heeft. Hetzelfde geidt in beginsel voor de waarde uit een oogpunt van milieubeheer en voor de houtopstanden bedoeld in de Boswet. Daarnaast dient echter ook bescherming mogelijk te zijn van houtopstand die op een gegeven ogenblik weliswaar onbetekener.de afmetingen heeft, doch waarvan vaststaat dat deze tot eer. arote omvang kan uitgroeien. Overwogen is daarom de term houtopstand te omschrijven als om- vangrijke of potentieel omvangrijke houtopstand. De moeilijkheid is echter dat van struiken niet scherp valt aan te geven welke soorten groct kunnen worden en welke niet. Hetzelfde geldt voor heggen of hagen, voorzover deze uit struiken bestaan. Alleen van bomen staat vast dat zij doorgaans fors uitgroeien. Het begrip houtopstand is dan ook in eerste ir.stantie beperkt tot bomen. Een andere reden om bomen van (nog) onbetekende omvana onder de werkingssfeer van de Kapverordening te brengen is dat anders jonge boompjes aangeplant in het kader van een herplantplicht, vrijelijk zouden kunnen worden omgehakt! Niet kan worden ontkend dat daardoor de wat eigenaardige situatie is ge- schapen dat een klein boompje wel en een grote, boomachtige struik geen bescherming geniet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 13