5e afd. 25 juni 1981 78
flrtikel 10
Het programma wordt vastgesteld na vaststeiiing van de gemeentebegro-
ting. Het programma geeft aan welke voorlopige subsidies in een be-
paald jaar zulien kunnen worden verstrekt. Uiteraard zulien daarbij
de grenzen van de gemeentebegroting in acht worden genomen. De
vaststelling van het definitieve subsidie vindt plaats, nadat de
organisatie de rekening van inkomsten en uitgaven etc. heeft overge-
legd.
Inmiddels is de beslissing over de goedkeuring van de gemeentebegro-
ting genomen. Bij de vaststelling van het definitieve subsidie wordt
daarmee rekening gehouden. Verlening van definitief subsidie is
slechts mogelijk, als de gemeentebegroting of begrotingswijziging is
goedgekeurd. Overigens geldt voor waarderingssubsidies, dat deze
worden vastgesteld bij de vaststelling van het programma. De uitbe-
taling daarvan kan gelijk plaatsvinden. Er is dus geen sprake vari
een voorlopige en definitieve vaststelling van waarderingssubsidies.
flrtikel 11
In de eerste drie leden van dit artikel worden enkele regels voor het
democratisch functioneren gegeven, waaraan organisaties ten minste
moeten voldoen.
Deze regelgeving is o.a. beperkt gehouden om organisaties in de ge-
legenheid te stellen zelf nadere inhoud te geven aan hun democratisch
functioneren.
Ook valt te verwachten, dat de rijksoverheid voor verschillende on-
derdelen van het welzijnsterrein regelen zal stellen.
Voor het sociaal-cultureel werk is reeds een regeling vastgesteid,
genaamd "Besluit democratiseringsregelen sociaal-cultureel werk".
Het vierde lid van dit artikel heeft een zodanige werking, dat het
"Besluit democratiseringsregelen sociaal-cultureel werk" automatisch
van toepassing wordt voor de door Heemstede gesubsidieerde organisa-
ties op sociaal-cultureel terrein. De leden 1 t/m 3 verliezen daar-
door hun werking.
Indien voor andere onderdelen van het specifiek welzijn rijksregelen
worden gesteld betreffende het democratisch functionerendanzullen
die regelen ook automatisch van toepassing worden voor gesubsidieerde
organisaties op het desbetreffende onderdeel van specifiek welzijn,
De leden 1 t/m 3 verliezen dan hun werking voor het desbetreffende
onderdeel van specifiek welzijn.
flrtikel 12
Dit artikel sluit aan op het terzake gestelde in diverse rijksbijdrage-
regelingen.
flrtikel 13
Dit artikel sluit aan op het terzake gestelde in diverse rijksbijdrage-
regelingen. Het is echter voorzien van een voorbehoud. Het ministerië
van C.R.M. heeft immers wel eens regelen betreffende arbeidsvoorwaarden
gesteld (ingebouwde peuterwerk), zonder dat de extra kosten, die uit-
voering van die regelen met zich mee zouden brengen, door het minis-
terie aan de gemeente werden vergoed. Het voorbehoud maakt het moge-
lijk de ministeriële regelen niet van toepassing te laten zijn, indien
van rijkswege niet wordt bijgedragen in de uit de regelen voortvloeiende
(extra) kosten.
- 19 -