5e afd.
Artikel 12
25 juni 1981
78
1. Onverminderd het in artikei 17 derde lid van de algemene subsidie-
verordeninq specifiek welzijn bepaalde, moet bij een aanvraag ori een
investeringssubsidie tenminste worden overgeiegd:
a. een bouwplan, een gespecificeerde begroting daarvan en een ge-
specificeerde begroting van de inrichtingskosten, of voorzover
het de aanschaffing van een duurzaam goed betreft, tenminste
twee offertes;
b. een opgave van de vermoedelijke omvang en intensiteit van het
gebruik van het gebouw, van de lokaliteit of het duurzaam goed;
c. het plan tot financiering van de investering en de exploitatie-
begroting voor de investering;
d. andere stukken welke burgemeester en wethouders in het belang
achten voor de beoordeling van de aanvraag.
2. Wijzigingen in de begrotingen en het bouwplan, als bedoeld in het
vorige lid onder a, behoeven de goedkeuring van burgemeester en
wethouders.
3. De organisatie dient, voordat tot het verlenen van een investerings-
subsidie kan worden overgegaan, een schrifteiijke verklaring aan
burgemeester en vyethouders over te leggen, inhoudende dat de in ar-
tikel 23, lid drie van de algemene subsidieverordening specifiek
welzijn genoemde vergoeding zal worden voldaan zodra zich één der
in dit artikel genoemde omstandigheden voordoet.
Artikel 13
1. Bedragen, die zijn opgenomen in de begroting, genoemd in het eer-
ste lid van artikel 12 onder a en die naar het oordeel van burge-
meester en wethouders een redelijk peil te boven gaan, kunnen niet
of slechts ten dele als subsidiabele investeringskosten in aanmer-
king worden gebracht.
2. Bij het bepalen van de subsidiabele investeringskosten blijven
tevens buiten beschouwing, gedeelten, waarvan de bestemming naar
het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende ten goede
zal komen aan sociaal-culturele activiteiten.
Artikei 14
De aanvragende organisatie dient een gedeelte van de investeringskosten
te dekken, dat - in geld gewaardeerd - tenminste gelijk is aan do helft
van het investeringssubsidie.
Artikel 15
Het subsidie kan slechts worden verleend indien met inachtneming van
het vorige artikel het bijeenbrengen van de benodigde middelen gewaar-
borgd is of redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze binnen korte
tijd zullen zijn bijeengebracht.
Artikel. 16
Binnen een jaar, nadat de beslissing op de subsidieaanvraag is genomen,
dient met de uitvoering van het goedgekeurde bouwplan, bedoeld in artikel
12 eerste lia onder a begonnen te zijn, dan wel dient de aarischaffing
bedoeld in artikel 12 eerste lid onder a, gedaan te zijn.
- 27 -