5e afd- 25 juni 1931 78
8. Het plan dient te zijn vastgesteld uiterlijk 12 maanden voordat de
periode aanvangt waarop het plan betrekking zal hebben.
Hoofdstuk V. Proqramma en wijziging van plan.
Artikel 8.
1. De commissie vervaardigt het ontwerp-programma en - indien nodig -
een ontwerp-nota tot planwijziging, tenzij burgemeester en wet-
houders deze bevoegdheid aan zich hebben gehouden.
2. Het ontwerp-programma en - indien nodig - de ontwerp-nota tot
planwijziging liggen gedurende 1 maand ter visie op verschillende
plaatsen in de gerneente, waaronder het raadhuis.
3. Tijdens de periode van tervisielegging organiseert de commissie
tenminste één hoorzitting.
4. Van de periode van tervisielegging, bedoeld in lid 2 en van
elke hoorzitting, bedoeld in het vorige lid, wordt op verschillende
plaatsen melding gemaakt, benevens in de plaatselijke weekblad- en
dagbladpers. De in de inventarisatienota genoemde organisaties
worden daarvan schriftelijk in kennis gesteld.
5. Gedurende de periode van tervisielegging wordt een ieder in de ge-
legenheid gesteid een bezwaarschrift tegen het ontwerp-programma
en/of de nota tot planwijziging in te dienen.
6. De commissie doet verslag van de hoorzitting(en) en adviseert over
de ingediende bezwaarschriften.
7. De raad stelt het programma en - indien nodig - de nota tot plan-
wijziging vast, waarbij hij zich uitspreekt over de ingediende be-
zwaarschriften.
8. De raad dient het programma en - indien nodig - de nota tot planwijzi-
ging vast te stellen, uiterlijk 1 rnaand voordat de periode aanvangt,
waarop het programrna betrekking zal hebben.
Hoofdstuk VI. Overleg personele wijzigingen.
Artikel 9.
1. Indien in het door de commissie of burgemeester en wethouders vastge-
stelde ontwerp-plan of ontwerp-programma voorstellen zijn vervat die
personele gevolgen hebben, voeren burgemeester en wethouders alvorens
over te gaan tot indiening van het ontwerp-plan of ontwerp-programma
bij de gemeenteraad, overleg met representatieve organisaties van oe
betrokken werknemers en werkgevers, of bij het ontbreken daarvan met
een representatieve vertegenwoordiging van de betrokken vjerkgevers
en werknemers.
Artikel 7, lid 8 treedt in afwijking van het bepaalde in artikel 12
in werking op 1 januari 1983.
Artikel 11
Deze verordening kan worden aangehaald als "procedure-verordeninq
sociaal-cultureel werk".
Artikel 12
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1982 en werkt terug
tot 1 .lanua-" 1001 a
2. üe conclusies van dit overleg woraen bij de indiening van het orit-
werp-plan of ontwerp-programma schriftelijk aan de raad overgelegd.
Hoofdstuk VII. Slot- en overgangsbeDaiinqpn.
Artikel 10