5e afd. 25 juni 1981
Hoofdstuk IX. Reservering en vemiogensvorniing.
78
Artikel 19
Onverminderd het bepaaide in artikel 23 van de algemene subsidiever-
ordening specifiek welzijn, is het de organisatie zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders verboden te
besluiten tot het aangaan van geldleningen, het aangaan van overeen-
komsten van borgtocht, het voeren van rechtsgedingen, het aangaan van
dadingen of het onderwerpen van geschilien aan scheidslieden.
Hoofdstuk X. Siot- en overgangsbepalingen.
Artikel 20
Tot het tijdstip van de inwerkingtreding van het in artikel 4 lid 1
genoemde besluit geldt als zodanig de door de minister van sociale
zaken op 17 mei 1979 verbindend vastgesteide salarisregeling voor het
gecoördineerd bejaardenwerk en de circulaire van de staatssecretaris
van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk van 3 augustus 1979
(Bjw U 49390).
Artikel 21
Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt uitgegaan van de
reeds gesubsidieerde uitgaven, met dien verstande dat waar zulks ten
aanzien van de personeelslasten afwijkt van het bepaalde in of krach-
tens deze verordening dit alleen betrekking heeft op de bij inwerking-
treding in dienst zijnde personen, conform de op die datum bestaande
en goedgekeurde personeelsformatie.
Artikel 22
Zolang het gecoördineerd bejaardenwerk niet overeenkomstig het bepaalde
in artikel 2 van de verordening commissie planvoorbereiding specifiek
welzijn is aangewezen als terrein waarop de planning gestalte dient te
krijgen, wordt de voorlopige beslissing op een subsidie-aanvraag in
afwijking van het bepaalde van artikei 19 van de algemene subsidie-
verordening specifiek weizijn, genomen bij afzonderlijk raadsbesluit.
Artikei 23
Deze verordening kan worden aangehaald ais "subsidieverordening gecoör-
dineerd bejaardenwerk".
Artikei 24
Deze verordening treedt in werking op 25 juni 1981 en v/erkt teruq tot
1 oktober 1980.
- 48 -