4e afd. 25 juni 1981 73
3. Indien houtopstand deei uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap ge-
registreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een be-
bouwde kom, is op deze houtopstand het verbod slechts van toepassing,
indien de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en hetzij geen
grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplan-
ting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan
20.
4. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien
houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krach-
tens een aanschrijving of iast van burgemeester en wethouders, zulkson- I
verminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening.
Artikel 3.
(vergunningaanvrage)
1. De vergunning moet schrifteiijk worden aangevraagd door degene die krach- [I
tens zakelijk recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerech-
tigd is over de houtopstand te beschikken.
2. Als een vergunningaanvrage wordt mede beschouwd het door de direkteur
van het Staatsbosbeheer aan burgemeester en wethouders toegezonden af-
schrift van de bevestiging van de ontvangst van een kennisgeving aande
direkteur van het Staatsbosbeheer van de voorgenomen velling, als be-
doeld in artikel 2 van de Boswet.
Artikei 4.
(beslissingstermijn)
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 60 dagen na de dag waarop
de aanvraag is ingekomen. Zij kunnen bij schriftelijk ter kennis van
de aanvrager te brengen besluit hun beslissing met ten hoogste 60 dagen
verdagen.
2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt zo spoedig mogeiijk
schriftei ijk ter kennis van de aanvrager gebracht.
3. De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is
genomen binnen de in het eerste lid bedoelde termijn.
Artikel 5.
(weigeringsgronden)
1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren, dan wel onder
voorschriften verlenen in het belang van de handhaving van het natuur-,_^