2e afd. 27 augustus 1981 93
Artikel 4
Indien geldnemer het aan aflossing en/of rente verschuidigde niet op tijd
en/of overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 zal hebben voldaan, zal zij
aan geldgever een boete betalen, welke in plaats van rente verschuldigd is
over het achterstal1ige bedrag gedurende de tijd der nalatigheid. Deze boe-
te wordt berekend naar een percentage, dat gelijk is aan het promessendis-
conto van De Nederlandsche Bank N.V. gedurende de tijd der nalatigheid ver-
meerderd met 3%, doch hetwelk minimaal 3% hoger is dan het nominale rente-
percentage van de lening.
Artikel 5
Het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening, is tezamen met de 1o-
Pende rente, boeten en kosten, terstond in zijn geheel opeisbaar, zonder
dat enige aanmaning, ingebrekestelling door een bevel of soortgelijke akte
of rechterlijke tussenkomst nodig zal zijn, met het recht aan geldgever al-
le maatregelen te nemen ten laste van geldneemster, welke hij nuttig en no-
dig oordelen tot behoud zijner rechten en/of verhaal zijner vorderingen
a- t>ij niet-nakoming door geldneemster van êén of meer der in deze akte vêr
melde bepalingen of aangegane verbintenissen;
b. bij door geldneemster gedaan verzoek tot verkrijging van surcéance van
betaling;
c. bij failliet-verklaring van geldneemster
d. bl'j eigen aangifte door geldneemster, als bedoeld in artikel 1 dar
Faillissementswet;
e. bij executoriaai beslag op eigendommen van geldneemster;
f. bij ontbinding of verlies van rechtspersooniijkheid van geldneemster;
g. ingeval een wijziging, waarvan benadeling van geldgever het gevolg kan
zijn en die niet de instemming van geldgever heeft, in de statuten van
ge.dneemster is aangebracht en deze wijziging niet binnen 3 maanden na
een schriftelijke waarschuwing van geidgever is ongedaan gemaakt.
Geldnemer zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voorvallen van
éën der vermelde gevallen van onmiddenijke opeisbaarheid. Zij zalzodra
één cf meer der feiten plaatsvinden welke ingevolge het in deze overeen-
komst bepaalde de geldlening opeisbaar doen zijn en van iedere voorgeno-
men wijziging in de statuten, geldgever daarvan onverwijld in kennis stel-
len.
- 9 -