4e afd. 24 september 1981 105
wateroverlast is opgetreden. Indien het riolenstelsel in een dusdanig
slechte staat verkeerde dat aangenomen mag worden dat dit stelsel een
enigszins drainerende werking bezat, dan zal door de vervanging van de
riolering de gemiddelde grondwaterstand naar het oordeel van het Bureau
Tjaden met circa 6 10 cm zijn gestegen. Deze stijging heeft tot gevolg
dat de frequentie waarmee wateroverlast voorkomt, zal toenemen ofwel
dat minder natte jaren reeds aanleiding zullen geven tot wateroverlast.
Vervolgens hebben wij aan een op dit terrein gespecialiseerde advocaat,
te weten de heer mr.H.A.A.Kienhuis, te Almelo, verzocht ons te adviseren
over de vraag naar de eventuele aansprakelijkheid van de gemeente terzake
van de wateroverlast.
De heer Kienhuis is van oordeel dat de vraag of de gemeente aansprakelijk
is voor de schade als gevolg van wateroverlast, ontkennend moet worden be-
antwoord. Er is z.i. geen handelen of nalaten van de gemeente aan te wij-
zen terzake van de verhoging van de grondwaterstand dat als onrechtmatig
moet worden gekwalificeerd. Deze zaak moet dan ook niet worden beoordeeld
in het licht van de onrechtmatige overheidsdaadmaar van de rechtmatige
overheidsdaad. In literatuur en jurisprudentie wordt verschillend gedacht
over de vraag of en zo ja in welke gevallen de overheid aansprakelijk is
voor de schadelijke gevolgen van rechtmatig optreden. Mr.Kienhuis is van
mening dat op zich zelf niet kan worden volgehouden dat door de gemeente
in de grondwaterstand wordt ingegrepen, althans dat de schade als gevolg
van de hoge waterstand wordt vergoed. Wel is de gemeente z.i. verplicht
zich de belangen van de omwonenden aan te trekken. Individuele burgers
kunnen immers - aldus mr.Kienhuis - de grondwaterstand niet be'fr.vloeden.
Uit het vorenstaande blijkt dus:
1. dat de wateroverlast voor een deel - doch beslist niet geheel - te
wijten is aan de vervanging van de riolering in 1977;
2. dat de gemeente niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van de
wateroverlast;
3. dat de gemeente wel bepaalde voorzieningen moet treffen, zulks omdat
individuele burgers niet in staat zijn de grondwateroverlast te beîri-
vloeden.
Bij de vraag welke voorzieningen de gemeente zou kunnen treffen, kan