afd. 29 oktober 1981 117
- 96
b: Het gebruik en de inric.hting van de panden
De menging woon-, winkel- en werkfunctie brengt levendigheid in
het centrum. De functieverweving dient te worden gehandhaafd.
Zo er al plannen bestaan voor nieuwe werkfuncties in het centrui
dan dienen zij gericht te zijn op klantenbezoekHet bestemming:
plan geeft aan welke gedeelten van het centrum geheel danwel
gedeeltelijk geschikt zijn voor de vestiging van centrumfunctiet
De aanwezigheid van een hoogwaardig kernwinkelapparaat en de
verscheidenheid in de branchesamenstel1ing maken het centrum
aantrekkel1jk voor een breed winkelpubliek.
Nieuwe vestigingen dienen bij voorkeur gericht te zijn op verdei
aanvulling van de branchesamenstelling. Nog niet aanwezige
branches, met name speciaalzaken, zullen het centrum attractieve
maken
Ten aanzien van nieuwe bouwplannen is reeds vermeld dat zij in d
horizontale en verticale richting geleed dienen te worden. De
goothoogtengevelbreedtegevelindeling, raampartijen c.q.
etalagefront en de materiaalkeuze bepalen in grote mate het
gezicht van het centrum. Hieraan behoort de nodige zorg te worde
besteed teneinde een disharmonie te voorkomen. Voorts is het
noodzakelijk te streven naar een zoveel mogelijk aaneengesloten
etalagefronteventueel voorzien van luifel teneinde het
winkelend publiek beschutting te geven tegen de weersinvloeden.
c: Het gebruik en de inrichting van de openbare ruimten
De verbetering van de sfeer kan in hoge mate worden bewerk-
stelligd door de wijze van inrichting van de openbare ruiraten.
Ten aanzien van de inrichting zijn zowel in het rapport
"Heemstede, winkelen in de kern" als in het rapport "Over de
drempel" enige wensen naar voren gekomen. Betere voorzieningen
ten behoeve van voetgangers en fietsers worden als wenselijk
ervaren. Vaste voorzieningen zoals kunstwerken, sfeervolle
verLichting en straatmeubilair (zitbanken, fietskleramenplanten
bakken etc.) zijn genoemd als mogelijke elementen die het
centrum kunnen verlevendigen. Voorts is er gepleit voor een
verbetering van de groenvoorzieningen en de bestrating.
Bij de nadere detaillering van de openbare ruimten dient de
aandacht te worden gevestigd op de navolgende punten, die teven3
als criteria ten behoeve van de uitwerking van de bestemming
uit te werken verkeersgebied kunnen dienen:
1. Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen
het voetgangersgebied en het verkeersgebied (wegen en parkee
plaatsen). Door de vormgeving en de inrichting dienen de
straten c.q. de voetgangersgebieden voor de gebruikers direc
als zodanig herkenbaar te zijn. Verkeersborden en strepen
hebben slechts een aanvullende functie en dienen zoveel
mogelijk te worden vermeden.
2. Het voetgangersgebied moet voldoende breed zijn (ten minste
2,00 m). Het verkeersgebied moet beperkt worden tot liet
stril<t noodzakelijke.