29 oktober 1981 222 Overigens moet men maar niet wachten op de- staatscommissie, want die is al jareniang bezig en er komt niet veel uit wat door de politieke bewindsiieden kennelijk genoegzaam wordt geacht. Spreker kan zich voorsteilen dat toch dat beroepsrecht op de raad niet wordt gecreëerd, maar dan zou het voor hem enkel om die reden zijn dat er in dit opzicht weinig voor de raad aan politieke afweging zou kunnen worden gedaan, omdat het hier een veelal technische kwestie betreft. Het gaat vaak ook om het vergunningenstelsel en als dat op de achtergrond heeft gespeeld bij het college dan kan hij zich voorstellen dat zijn frak- tie akkoord gaat met de verorening zoals die er nu ligt. Wethouder Jager is met mevrouw Van der Pas van mening dat het een goede zaak is dat deze verordening nu kan worden vastgesteld en dat ook een bre- dere basis is gekozen dan direkt uit de afvalstoffenwet voortvloeit, eigen- lijk enigszins vooruitlopend op het inwerkingtreden van de overige stukken van de afvalstoffenwet. Die bevoegdheid hebben wij nu nog. Op het moment dat de overige hoofdstukken in werking treden zullen het medebewind-artike- len moeten worden. Het onderzoek grof vuil staat in het raadsvoorstel aange- kondigd. Ook het college is benieuwd wat daar uit komt. Spreker gaat daar thans niet verder op in. Op de vraag waarom deze zaak niet in de commissie strafverordeningen is behandeld antwoordt spreker dat er bij de voorberei- ding van de verordening wel over is nagedacht, in het colie'ge is dat niet meer ter diskussie geweest. De achtergrond daarvan is dat men zich ernstig kan afvragenvanwege het simpele feit dat een hele veroraening één strafbe- paling kent en dan nog een verwijzing voor een deei naar de wet economische delicten, of dat nu met zich moet brengen dat deze in de commissie voor de strafverordeninen aan de orde gesteld moet worden. Niettemin zou er princi- pieel niets tegen geweest zijn. De heer Van Emmerik zegt dat één strafbepaling ai teveel kan zijn. Wethouder Jager meent dat de heer Van Emmerik er daarom in de raad ook bij zit om eventueel te kunnen verhinderen dat die ene bepaling erin komt te staan. Hij wijst erop dat bijvoorbeeld, hoewel dat v/el medebewind-bepa- lingen zijn, ook wijzigingen van de bouwverordeningwaar ook strafbepalin- gen op staan, niet in de commissie strafverordeningen worden behandeld. Ook spreker is van oordeei dat de motivering in het raadsvoorstel v;aarom in het kader van dit vergunningenstelselin titel IV van de verordening, geen beroepsrecht op de raad is gecreëerd niet de sterkste is. De achter- grond ligt meer hierin, dat er hier sprake is van een vrij technische ver- gunning-verlening aan andere instanties die inzamelen dan de eigen gemeen- telijke dienst. Het college meende dat een dergelijk vergunningstelsel ei- genlijk niet een heroverweging behoeft door een hogere instantie binnen de gemeente dan het college, eventueel in een arob-bezwaar opnieuw de zaak be- kijkend. Als men dat niet doet dan zou in feite het arob-beroep na het raadsbesluit toch nog weer plaats kunnen vinden, namelijk een arob-beroep instellen tegen de beslissing van de raad. Dan maakt men een heel lange weg en gezien het technisch karakter van deze hele zaak meende het college dat een politieke heroverweging tussen burge- meester en wethouders en de raad, binnen gemeentelijkin dit geval niet de meest aangewezen weg was. Tenslotte zegt spreker dat hij het wachten op staatscommissies al sinds jaar en dag heeft afgeleerd. De heer Van Emmerik zegt dat deze staatscommissie bijna met haar werk gereed is. Hij is door de motivering dat dit eigenlijk niet zozeer een poli- tieke alswel een technische zaak is, niet helemaal overtuigd, want tenslotte moet de commissie voor de beroepschriften die deze zaak te behandelen zou

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1981 | | pagina 7