262
van een bepaalde reserve die tenslotte door de burgers moet worden opge-
bracht. Het is als het ware een permanente last die op de burgers drukt.
Spreker denkt dat daar het fundamentele verschil in opvatting zit.
Als de heer Arnoldy zegt dat er mogelijk nog meer tegenvallers komen dan
is dat best mogelijk. Wa-t de financiële opvang betreft zou het dan de vraag
kunnen zijn of men daar per definitie in zou moeten voorzien. Maar als men
tot de overtuiging zou komen dat men in een dergelijke tegenvaller behoort
te voorzien, dan- zal men binnen de begroting tot een heroverweging moeten
overgaan. Dan is het best mogelijk dat men op zo'n moment moet zeggen: het
is hier nodig, dus kan het daar niet besteed worden.
De derde mogelijkheid die men dan zal moeten overwegen - maar die in een
tijd van economische neergang praktisch wat moeilijk te realiseren is - is
of dan eventueel aan de burgers hogere lasten moeten worden opgelegd, maar
dat is het verschil. Als men een permanente reserve in stand moet houden
dan weet men zeker dat men de burgers belast. Als men pas als het nodigis
gaat overwegen of men de burgers daarvoor mag belasten, dan is men denkt
spreker wel zo zorgvuldig bezig. De heer Arnoldy voert aan een gevaarlijk
of slecht wegdek op sommige plaatsen. Spreker wijst erop dat in het afge-
lopen voorjaar een heroverwegingsprojekt betrekking had op het onderhoud
van wegen. Het voorstel luidde om op de onderhoudsuitgaven voor wegen 10%
te bezuinigen. Dat is door de hele raad aangenomen, daar heeft ook de heer
Arnoldy aan meegewerkt. Het komt er dus op neer, gezien het fundamentele
verschil dat spreker heeft trachten aan te geven, dat de benadering van de
V.V.D.-fraktie in dit opzicht geen oplossing geeft.
Vervolgens is aahdacht geschonken aan het karakter van het dekkingsplan.
De heer Van Emmerik heeft in dit kader gezegd dat het dekkingsplan even-
wichtig moet zijn opgebouwd en dat het op zijn minst sluitend moet zijn.
Hij heeft daar een bepaalde redenering voor opgezet en heeft tenslotte
gevraagd of dat standpunt door het college als geheel wordt gedeeld.
Spreker antwoordt dat het standpunt door het college v/ordt gedeeld, zij
het dat één lid van het college er nog niet van overtuigd is dat een slui-
tend dekkingsplan onder a11 e omstandigheden beslist noodzakelijk moet wor-
den geacht en dat hij daar verder nog graag eens over van gedachten wil
wisselen. De heer Van Amerongen, trekt in twijfel of het dekkingsplan voor
5 jaar wel tot op de cent nauwkeurig moet sluiten gezien het globale karak-
ter daarvan. Het globale karakter van het dekkingspian kan uiteraard niet
worden ontkend, maar zelfs van een begroting voor één jaar kan niet worden
gezegd dat zij exakt en nauwkeurig is. Desondanks is altijd gestreefd naar
een siuitende begroting, omdat er toch wel behoefte was aan een zeker hou-
vast. Spreker gelooft dat men ook het streven van het college naar een
sluitend dekkingsplan in dat licht moet bezien. Spreker wijst erop dat
voor het jaar 1981 een begroting is vastgesteld die een tekort had, 1982
heeft inderdaad weer een overschot, maar we hebben langzamerhand een
situatie geaccepteerd dat een begroting onder bepaaide omstandigheden
niet sluitend behoeft te zijn, maar dat éénmaal geaccepteerd hebbende
zal toch zeker moeten worden vastgehouden aan de eis van een sluitend
dekkingsplan. De P.H.-fraktie meent dat men dan maar moet uitgaan van
de nullijn en zou er dus elders ruimte moeten worden gevonden om de bei-
de gewenste projekten, fietspad Prinseniaan en aanpassing Oude Slot ten
behoeve van gehandicapten, naar voren te halen. Die ruimte is er. De heer
26 novercber 1981