!5ïr"JÜUW, ÏÏPA 5_
4e afd, 27 november 1981 136
BIJSTELLING PROGNOSE ONDERWIJSNOTA DEEL 1
Heemstede, 3 november 1981.
Aan de raad,
Bij de behandeling van de Onderwijsnota deel 1 ("Scholen") în uw verga-
dering van 25 september 1980 heeft u in beginsel ingestemd met de aan-
beveling van de redaktiecommissie voor de samenstelling van de onderwijs-
nota om een jaarlijkse bijstelling te doen plaatsvinden van de in die
nota opgenomen prognoses. De beslissing tot uitvoering hiervan werd daar-
bij onder meer afhankelijk gesteld van de mogelijkheden daartoe en de fi-
nanciële consequenties die daaraan zijn verbonden.
Wij hebben overwogen, dat een periodieke bijstelling weliswaar gewenst
is, maar dat een jaarlijkse herhaling hiervan niet zonder meer noodzake-
lijk is. Behalve de financiële consequenties van een of meer of minder
frequente bijstelling, achten wij de beleidsrelevantie van het kunnen
beschikken over recente prognosecijfers van belang bij de overweging om
de prognose bij te stellen. Op grond hiervan zijn wij - met de redaktie-
commissie - van mening, dat een tweejaarlijkse bijstelling in ieder geval
voldoende moet worden geacht. Afhankelijk van de omstandigheden kan een
langere termijn worden gehanteerd. Thans bestaat de behoefte aan een bij-
stelling van de prognose, onder meer omdat voorzienbaar is, dat ten be-
hoeve van de Crayenesterschool na gereedkoming van de renovatie van die
school één of meer noodlokalen zullen dienen te worden gesticht. In dit
geval en eventuele andere vergelijkbare gevallen, dienen aan het Mimste-
rie van Onderwijs en Wetenschappen recente prognosecijfers te worden over-
gelegd opdat goedkeuring van deze voorzieningen kan worden verkregen en
op grond daarvan vergoeding van stichtingskosten. Omdat met het vervaardi-
gen van een prognosenota in ieder geval een half jaar zal zijn gemoeid,
dient met het oog op bovenstaande een beslissing tot het verlenen van een
opdracht daartoe thans te worden verleend. Bij het maken van de prognose
dient te worden voortgebouwd op de systematiek die door de reüaktieconmis-
sie is gehanteerd. Dit betekent het handhaven van de verfijnirg - d.w.z.
een uitsplitsing van de te verwerken gegevens naar de onderscheidene wij-
ken en scholen - die is toegepast op de systematiek van de nota die in
maart 1979 in eerste instantie door de Dienst voor Economische Zaken