308
te voeren en als die situatie ontstaat dan denkt spreker, gezien het feit
dat Heemstede daardoor in het gedrang kan komen als het gaat om het ge-
bruik kunnen maken van de kapaciteit van het bureau, dat Haarlem dan ook
de konsekwenties zal moeten gaan verbinden aan zijn opstelling, inhoudende
dat zij dan ook bereid zal moeten zijn minder gebruik te maken van de per-
sonele kapaciteit van dit bureau dan ze nu doen. Sprekers fraktie verzoekt
het college om, als die situatie zich gaat voordoen, zo'n opstelling ook
in de richting van het gewest te gaan kiezen.
Wethouder Jager zou op de vraag van de heer Van Amerongen, hoe Heemstede
zou moeten reageren op het moment dat de situatie die hij schetst zich
voordoet, van de zijde van het college toch niet ai te duidelijk en nadruk-
kelijk op dit moment wiilen antwoorden. De situatie die zich dan voordoet
zai bepalend zijn voor de wijze waarop het college daarop zal moeten reage-
ren. Bij de start van het gewestelijk bureau milieubeheer heeft Haarlem
als voorwaarde voor overdracht van het Haarlemse bureau milieubeheer naar
het gewest een minimale kapaciteit voor Haarlem zelf geclaimd van 80 van
die kapaciteit, om niet in een mindere positie te komen als ten opzichte
van de situatie dat hun eigen bureau nog volledig was. In hoeverre deze
eventuele opstelling van Haarlem zou moeten leiden tot een ook niet meer
in stand kunnen houden van die claim, vermag spreker thans nog niet in te
zien, wellicht is dat mogelijk. In ieder geval is de kcnsekwentie, datals
wij geen beroep kunnen doen op het gewestelijk bureau milieubeheer om aan
de lozingsverordening tegemoet te komen, wij ons in elk geval niet meer
verplicht voelen om afname van dit soort aktiviteiten alleen van het ge-
westelijk bureau milieubeheer te nemen. Dat betekent dat het inderdaad de
kans loopt binnen de financiële mogelijkheden die wij als gemeente hebben, J
wij ook elders dan bij het gewestelijk bureau kapaciteit zullen moeten gaan
inhuren en dat is een konsekwentie die het gewest misschien ook niet leuk
zal vinden.
Punt 40.
De heer Borghouts zegt dat het vaak een wat moeilijke, soms moeizame,
verhouding js tussen overheden, subsidiegevers en subsidieontvangersdie
formeel los staan van die overheden. Het spanningsveld bestaat' dan daarin
dat de overheid niet alle taken v/elke in de verzorgingsstaat een voorwerp
van zorg voor de overheid vormen, zelf wil uitvoeren of laten uitvoeren.
Aan de andere kant, als de overheid dan wel weer in financieel opzicht be-
trokken is en uiteindelijk toch een verantwoordelijkheid heeft in die ta-
ken, worden die taken toch uitgevoerd. Zo cok in dit gevalUit het ant-
woord van het college blijkt dat het een vrij passieve houding aanneemt
ten aanzien van de gesprekken die gehouden zijn tussen de Regionale Scnool-i
adviesdienst Haarlem en de Schooladvies- en Begeleidingsdienst Zuid-west
Kennemerland. Het wil nog wel aktief vragen naar de stand van zaken begin
1982 als het niets heeft vernomen. Sprekers fraktie meent dat het tot de
taak van de gemeente en van de gezamenlijke subsidieaevers behoort, om ak-
tief in deze zaak op te treden. Zij meer.t dat er ook van gemeentelijke be-
stuurlijke zijde tenminste een proces in gang gezet moet worden om die ge-
sprekken te beïnvloeden. De colleges van burgemeester en v<ethouders als zo-
danig, al dan niet in dit stadium met raad of raadscommissiesmoeten bij
die besprekingen worden betrokken en hun aanvankel i jke merjing zoals ze er
nu tegenaan kijken uiten en dat op grond van het financiële belang en op
grond van de taak van de overheid in deze zaak. Wat sprekers fraktie be-
treft ligt de zaak duidelijk: al jaren is zij van mening dat er meer moet
worden samengewerkt tussen de beide schooladviesdienstenwaarbij zij dan
ook heeft gezegd dat uiteindelijk naar een fusie gestreefd moet worden.
27 november 1981