4e afd. 29 april 1982 4"/
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het vorige
lid, een woningzoekende in het register op te neman.
Artikel 6.
1. Een aanmelding als woningzoekende wordt ingediend bij burgemeester en
wethouders met gebruikmaking van een daarvoor dienend formulier.
2. Burgemeester en wethouders kunnen verlangen dat bij de aanmelding be-
scheiden worden overgelegd, welke voor de beoordeling van het al of niet
rechthebbena zijn, nodig worden geacht.
3. Van een inschrijving wordt aan belanghebber.de schriftelijk kennisgege-
ven, gedagtekend op de datum van aanmelding.
Artikel 7.
Indien een woningzoekende op grond van het bepaalde in artikel 5 niet kan
worden ingeschreven dan wordt daarvan, onder opgave van de reden, binnen
dertig dagen na de aanmelding schriftelijk kennis gegeven.
Artikel 8.
De inschrijving als woningzoekend vervalt indien:
a. de ingeschrevene niet meer woningzoekend is;
b. de ingeschrevene niet meer voldoet aan het bepaalae in artikel 5, eer-
ste lid, onder b of c;
c. de ingeschrevene daarom verzoekt.
Iloofdstuk 3. De woonvergunning
Art'ikel 9
1. De vergunning moet schriftelijk bij burgemeester ori wethouders wcrden
aangevraagd.
2. Bij de aanvraag moet een bereidverklaring van de rechtmatige verhuur-
der van de gewenste woning dan wel een kopie van de koopcvereenkomst
worden overgelegd.
3. Wordt de vergunning gevraagd op grond van het economisch gebonden zijn,
dan dient de aarivrager bovendien aan te tonen dat dit het geval is.
4. Burgemeester en wethouders kunnen, in verband met de te nemen beslissing
op het verzoek, overlegging van stukken verlangen waaruit het inkomen
van aanvrager blijkt, alsmede van andere stukken, indien zulks voor een
juiste beoordeling van het verzoek van belang wordt geacht.