111 29 april 1982 weest om aan die vraag te kunner, voldoen. Nochtans zal die vraag groot blijven en voorlopig zullen deze en nog nieuwe voorzieningen achter blij- ven bij de groeiende behoefte. Dit betekent dat Groenendaal, dat meer dan alleen in een lokale behoefte voorziet, grote aantallen bezoekers zal blijven trekken en dat bezoek zal om geschetste redenen eerder toe- dan afnemen. Hieruit zou dan weer de konklusie moeten volgen dat het systema- tisch beheren van een bos als Groenendaal een elementaire noodzaak is om dit cultuurgoed van een obvermijdeiijke ondergang of minstens dramatische achteruitgang te vrijwaren en zelfs dan nog zal blijken dat instandhouding geen eenvoudige en voor de hand liggende zaak zal zijn. Het nu v-oorliggende beheersplan valt ruwweg in twee delen uiteen die op zich weer duidelijk met elkaar in verband staan: de verjonging en renova- tie vân het bos en het reguieren en aan banden leggen van de recreatieve voorzieningen. Uit de inventarisaties van staatsbosbeheer is gebleken dat het achterstal- lig onderhouden de tijdige verjonging van het bos zeker in de naoorlogse jaren te weinig aandacht hebben gekregen. De maatregelen die nu in het be- heersplan worden genoemd zullen die achterstand in de komende jaren moeten wegwerken. Hiermede wordt al een zeker spanningsveld aangetoond: herstel van de onderbegroeiing, het rooien en opnieuw inplanten zal moetén gebeu- ren în een gebied dat zeer intensief gebruikt wordt. Kwetsbaar als het bos is zal het nog gevoeliger worden voor .storende en negatieve ontwikkelingen De meuv/e verdeling loofhout-naaldhout is klaarblijkelijk niet door ieder- een ten volle gewaardeerd en men kan zich afvragen welke noodzaak zich îerbij aan ons opdringt. Over een voorleur voor de ene boomsoort ten op- zichte van de andere valt nauwelijks te twisten. Wat wel waar is en waa'r- voci het waard is zich in te zetten is het eigen karakter van Groenendaal Onherroepelijke waarborgen dat alles zo zal blijven als het is zijn er ook met te geven. De heer Swellengrebel van Staatsbosbeheer heeft in de laat- ste commissievergadering al gesteld dat elk bos onderhevig is aan uiterlij- ke veranderingenzeker als de mens er de ene keer wat aan toevoegt en de andere keer er wat uithaalt. Een bos is tenslotte een levend organisne dat voortdurend aan verandering onderhevig is. Overigens zal een regelmatig be- zoeker van Groenendaal het effekt van bepaalde maatregelen al kunnen waar- nemen. Hier en daar zijn al bosgedeelten in het kader van de verjonging ge- ruimd en opnieuw ingeplant. Die nieuwe aanblik is niet altijd ogenstrelend. Het valt te begrijpen dat een argeloze v/andelaar zich in gemoede afvraagt wat voor verschrikkelijke dingen er gebeuren. Enige ingezonden brieven in de Plaatsei ijke pers leverden daar al het bewijs voor. Dit vraagt om een goede en regelmatige voorlichting via de daartoe geëigende kanalen. Ten aanzien van het verkeer zullen weinigen moeite hebben met de stelling dat bos en autoverkeer nauwelijks met elkaar te verenigen elementen zijn, waarbij gevoegelijk kan worden aangenomen dat de eerste altijd het slacht- offer zal zijn als het tweede zich ongebreideld kan aandienen. Het is daar- om terecht dat het gemotoriseerd verkeer zoveel als mogelijk wordt beoerkt en met name het doorgaand verkeer in de toekomst geweerd wordt. Zijn 'frak- tie had graag gezien dat ook de Vrijheidsdreef voor het verkeer zou v/orden afgesloten omdat daarmee nog betere garanties kunnen v/orden gegeven om dat laatste te voorkomen. Voor wat betreft de parkeervoorzieningen is zij zich ervan bewust dat de aanleg van parkeerterreinen in het bos op zich verlies van bosterrein .bete- kent. De vraag dringt zich hierbij dan op of het aantal parkeerplaâtsen zo groot moet zijn dat onder alle omstandigheden soelaas geboden wordt aan de bezoekers die per auto komen. Dit laatste zou in haar ogen bepaald onjuist zijn en zij meent dat het in de richting van de womv/onendendie hier

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 22