de afd- 24 juni 1982 77 overeenkomstig de bij zijn funktie behorende salarisschaal wordt verkregen op 1 januari. 2. Het salaris van een ambtenaar, als bedoeld in het eerste lid, die minderjarig is, wordt vastgesteld op het minimun-bedrag der bij zijn funktie behorende salarisschaalverminderd met een bedrag, gelijk aan de eerste jaarlijkse verhoging voor elk jaar, dat hij jonger is dan 21 jaar met dien verstande, dat aanspraak op verhoging van sala- ris ontstaat op 1 januari van het jaar, waarin een hogere leeftijd wordt bereikt. Artikei 4. Bij bevordering zal een ambtenaar niet in een minder gunstige toestand mogen komen dan hij verkeerde in de funktie voor de bevordering en zal zijn salaris in de nieuwe funktie te allen tijde één anciënniteits- verhoging uitgaan boven het salaris, dat hij in de verlaten funktie zou hebben genoten. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij meer dan gewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver extra salaris-anciënniteit toe te kennen. Artikel 7. 1. Aan de ambtenaar, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn betrekking van belang zijn, kan door hen een vaste of tijde- lijke toelage worden verleend. 2. Een vaste of tijdelijke toelage kan worden ingetrokken, indien de rede- nen, op grond waarvan de toelage is toegekend, niet meer aanwezig zijn. 3. Een vaste of tijdelijke toelage als genoemd in lid 1 kan niet meer bedragen dan 20% van het salaris. - 3 - Artikel 5. Burgemeester en wethouders bepaler# op grond van niet-volledige werktijd het salaris naar evenredigheid met de werktijd. Artikel 6.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 57