4e afd. 24 juni 1982 68 a, b
gemeenten. Gewesten zullen derhalve het karakter van verlengd gemeente-
lijk bestuur moeten behouden en het zijn dan ook de gemeenten die de in-
houd en richting van de gewestelijke samenwerking moeten blijven aangeven.
Concreet betekent dit voor ons gewest, dat in 1971, vooruitlopend op toe-
komstige wetgeving in het ieven werd geroepen en naar ons oordeel goed en
in het belang van de deelnemende gemeenten heeft gefunktioneerddat ener-
zijds op deze sterke samenwerkingsbasis moet worden doorgegaan doch ander-
zijds weliicht - voor ons gewest - geringe aanpassingen wenselijk zijnwel-
ke nog meer de nadruk leggen op het zijn van verlengd lokaal bestuur.
Wij spreken met opzet van geringe aanpassingenomdat, voorzover thans
valt te overzien onze gewestregeling nauwelijks problemen zai ondervinden
van de komende wetgeving.
Wij menen dat de juridische struktuur van het gewest vooralsnog niet in-
grijpend gewijzigd zou moeten worden, aithans niet zolang nog geen zeker-
heid bestaat omtrent de reikwijdte en de aard van de komende wijzigingen
van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Wij menen dit temeer te kunnen baseren op het reeds eerder aangehaaide
funktioneren in het verleden.
Het lijkt ons goed ons thans te beperken tot enige wijzigingen of verbe-
teringen welke betrekking hebben op duidelijk, in de achter ons liggende
periode, geconstateerde frikties
Ter toeiichting op de door de Kennemerraad aanvaarde wijzigingen delen
wij het volgende mede.
flrtikelen I en II.
Naast het vermelden van een termijn voor het indienen van de mededeling
inzake 1ijstverbindingenwordt in artikel 1 van de gewestregeling een
algemeen verwijzingsartikei naar de gemeentewet opgenomen.
Hierdoor kunnen in voorkomende gevallen zaken worden afgedaan op de wijze
als in de gemeentewet voor de gemeenten is aangegeven.
flrtikel IV.
Het dageiijks bestuur stelt in zijn prae-advies dat vertegenwoordiging
van alle gewestgemeenten in het dagelijks bestuur een goede zaak is. Ver-
der wordt medegedeeld:
"Wanneer dat ais uitgangspunt v/ordt gehanteerd, dan zal er geen sprake
meer kunnen zijn van vermindering van het aantal dagelijks bestuursleden,
waarbij de aantekening dezerzijds wordt gemaakt dat op basis van het _2_
