24 juni 1982 158 1 oco-burgemeester van Haarlem van de kring, die onaer voorzitterschap van de gewestvoorzitter staat, is naar zijn mening een juiste maatregel om een redelijke vertegenwoordiging te bevestigen, nu de burgemeester van Haarlem qualitate qua voorzitter is van het gewest. Ook de verlenging van de gewestregeling te wijzigen van 2 in 4 jaar heeft de instemming van sprekers fraktie. Er is nu een duidelijke koppe- ling aan de zittingsperiode van de gemeenteraadsleden. Juist nu in een periode dat het bestaan van het gewest ter diskussie staat, lijkt het hem van groot belang een tussentijdse beëindiging uit te sluiten, anders dan met algemene stemmen. Tenminste is deze regeling verantwoord zolang er nog geen beter alternatief bestaat. Aan samenwerking tussen de gemeenten in Zuid-Kennemerland zal steeds be- hoefte bestaan en geen enkele gemeente behoeft dit aan te voelen als een aanslag op zijn autonomie. Hij gelooft dat dit in het bijzonder geldt in een regio als de onze waar natuurlijke geografische grenzen tussen de ge- meenten nauwelijks zijn waar te nemen. Het nut heeft zich op meerdere terreinen bewezen; een terugkoppeling van bepaaide diensten in het beheer van de deelnemende gemeenten zelf, zou onherroepelijk een kostenverzwaring veroorzaken, terwijl anderzijds toch weer gezocht zou worden naar enige vorm van samenwerkingomdat men nu eenmaal gemeenschappelijke belangen heeft. Ook op het terrein van de externe belangenbehartiging is het gewest van wezenlijke waarde. Spreker herinnert bijvoorbeeld aan de eis van de gemeente Haarlemmermeer om, als het gaat om de Noron-problematiek, aan de onderhandelingstafel slechts representanten van de gezamenlijke gewestgemeenten te ontmoeten in plaats van een separate vertegenwoordiger van elk der belanghebbende gemeenten. Het zal duidelijk zijn dat zijn fraktie zich volledig schaart achter het raadsvoorstelVan de gelegenheid maakt spreker gebruik om de hoop uit te spreken dat de nieuwe wet gemeenschappelijke regelir.gen vol- doende ruimte laat om het gewest zoals wij dat kennen en zoais dat in de praktijk in hoofdzaak zijn waarde heeft bewezen, in stand te houden. Er is over het gewest en zijn funktionele status alsmede zijn samenstel- 1ingsstruktuur nog heel wat te zeggen. In dit verband bijvoorbeeid zijn relatie tot de provincie naast de eigen relaties van da gemeenten tot de provincie. Zij denkt dat die verhoudingen zullen evolueren naar voor onze democratie aanvaardbare vormen, nuttig voor de samenleving en onmisbaar voor een vaardige bestuursuitoefening. Spreker wil er nu niet over uitweiden omdat de gehele problematiek_zc sterk verbonden is aan allerlei overwogen binnenlandse reorgar.isaties en zelfs voorgenomen decentralisaties van rijks- en provinciaal bestuur. En die materie is in en vanuit zijn positie bezien nog volstrekt ondoor- zichtig. Daarop vooruitlopen heeft geen zin. Hij meent dat daarom het gewest gelegenheid moet worden gegeven tot een zinvolle taakvervul1ing. De heer .Van der Hulst deelt mede dat zijn fraktie met de inhoudel i jke wi jzigingen van de gewestregel ing kan instemmen, alsook met het voorSi.ei ten aanzien van artikel 14, dat er zo mogelijk toch van iedere deelnemen- de gemeente één dagelijkse bestuurder in het bestuur vertegenwoordigd zal zijn. Helaas gaan we een verlenging aan voor vier jaar. van een gewest dat een wat onzekere toekomst heeft gekregen. De afbouw van drie jaar van de rijksbijdrage voor het gewest naar nulzoals in de brief van de minis- ter van binnenlandse zaken staat vermeld, is een niet geringe dreiging voor het voortbestaan van het gewest. Het komt er eigenlijk op neer dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1982 | | pagina 7