169
24 juni 1982
de gewestgemeenten over drie jaar voor de volledige kosten van het ge-
west zullen moeten opdraaien en dat is met de slechter wordende finan-
ciële omstandigheden voor geen van die gemeenten aantrekkelijk. Of moet
men terug naar een eenvoudiger vorm, moet men terug naar de gemeenschap-
pelijke regeling van weleer? De samenwerking zelf staat niet ter diskus-
sie. In de toekomst zal wellicht de nadruk meer moeten liggen op verlengd
lokaal bestuur. Toch heeft juist in de ogen van sprekers fraktie het ge-
west zich in toenemende mate de laatste tijd geprofileerd als een ge-
sprekspartner van formaat namens de deelnemende gewestgemeentenvooral
bij het vele overleg dat, vooral met de ontwikkeling van Noron, gevoerd
moet worden.
Daarbij is uitdrukkelijk de wans uitqesproken dat het overleg geschiedt
namens het gewest en niet door de gemeenten afzonderlijk.
Hoe de ontwikkel ing van het gewest in de toekomst ook noodgedwongen moge
zijn, zijn fraktie hoopt van harte dat de belangrijke taken die het zo
langzamerhand namens die gemeenten uitvoert, ook in de toekomst niet ver-
loren zullen gaan.
Ook de fraktie van de heer Borghouts steint gaarne in met de nu voor-
liggende besluiten. Zij wil ook met naïïruk zeggen dat zij het gewest niet
kwijt wil. Inzake de financiële donderwolken waar hier en daar op gezin-
speeld wordt, staat het voor haar vast dat zij, ook al gaat de bijdrage
die van het rijk komt,wegvallen en zullen de gemeenten zelf de kosten moe-
ten dragen, achter de gedachte van de gewestvorming blijft staan en het
valt nog maar te bezien of, indien de gemeenten besluiten het gewest op
te heffen en dan maar weer de taken, bijvoorbeeld vuilverbranding en
milieubeheer, naar de eigen gemeente toe gaan halen, ze dan wel goedkoper
uit zijn. Zij had één ding eigenlijk liever anders geregeld gezien in de
voorgestelde wijzigingen, dat is de verlenging die nu wordt voorgesteld
met vier jaar. Het gewest is voor sprekers fraktie zoiets vanzelfsprekends
dat zij eigenlijk niet wil dat er om de vroeger twee en nu vier jaar tel-
kens maar weer in de raden wordt gediskussieerd over het al dan niet voort-
zetten van het gewest. Zij vindt het zo'n vanzelfsprekende en goeae zaak
dat het gewest hier bestaat, dat dat artikel wat haar betreft de vier jaa.r-
termijn niet had hoeven te bevatten.
De voorzitter antwoordt dat de grenzen van het gewest inderdaad nauwe-
lijks zijn waar te nemen. Aan de andere kant valt hem toch op, dat isniet
ten nadele van het gewest, dat iedereen altijd precies weet waar die gren-
zen liggen hoev/el ze niet zijn waar te nemen. Dat is de dualiteit van ons
handelen in regicnaal verband, maar duidelijk is dat het gewest een heel
eigen plaats heeft verworven en dat, nu de rijkssubsidie inderdaad gaat
verdwijnen, zal moeten blijken wat het gewest ons waard is. Spreker denkt
dat misschien na een behoorlijk aantal jaren funktioneren pas zal blij-
ken of we de essentie inderdaad weten vast te houden. Er zijn heel veel
zaken die het rijk in de loop van de jaren altijd gepushed heeft. Daar
zitten altijd grote bezwaren in want wat van boven gepushed wordt hoeft
nog niet altijd te leven van onderen. Het subsidie had het karakter van
een push, dat gaat nu weg en er zal nu een vorm gevonden moeten worden
- de samenwerking is door de hele raad eigenlijk geprezen als zeer zin-
vol voor ons handelen - om dat overeind te houden. Dat zal niet zo een-
voudig zijn, maar het zal in het belang van de streek toch noodzakelijk
zijn en we weten ons geschraagd door een provinciaal bestuur dat geluk-
kig de gewesten tot nu toe althans - wat het nieuwe provinciaal bestuur
gaat doen moet men maar afwachten - heeft zien zitten en spreker denkt
dat wij daar dankbaar voor moeten zijn. In een gebied juist bij een gro-