27 januari 1983 11
zicht van de financiële gevolgen ook op tafel moet hebben. Sprekers
fraktie zou het prachtig vinden als deze aanbevelingen alle gereali-
seerd kunnen wordenmaar.men moet het ook afwegen, ook financieel ge-
zien, tegen andere wensen die er zijn op andere terreinen maar ook in
het onderwijs zelf.
Zij neemt overigens aan en zij hoopt ook, dat het college erin slaagt
de raad op wat kortere termijn dat financiële overzicht te geven, want
het zou kunnen zijn dat het dan een rol kan spelen in de beleidsplan-
ning die over enkele maanden weer gaat starten.
Wethouder Reeringh dankt de sprekers voor de terecht uitgesproken
woorden van waardering voor de stukkenmakers en voor het door hen ge-
maakte stuk. Er is daarbij inderdaad dezelfde procedure toegepast als
bij de vorige nota, ook andermaal met de uitstekend samenwerkende ex-
ponenten vanuit het protestants-christelijk, het rooms-katholiek en
het openbaar onderwijs aangevuld - met name was dat hier zeker van be-
lang, hoewel men trouwens de eerste nota ook niet zonder de heer Van
Langen had kunnen samenstellen, althans iets van dit niveau - met spe-
ciale deskundigen op het terrein van de integratie.
Daarnaast gaat het om een weerbarstig onderwerp, dat zich niet zo een-
voudig taat beschrijven en waar bovendien al zo veel over geschreven is.
Spreker acht belangrijk dat deze nota iets van inhoudelijk belang toe-
voegt aan de literatuur die op dat gebied al verschenen is. Dat is
ook de opzet van de commissie geweest: niet verzinnen wat al door vele
anderen verzonnen is, maar daarop voortbordurend en vanzelfsprekend ge-
bruikmakend van de kennis die al vergaard is, toch proberen om een han-
teerbaar verhaal samen te stellen dat een filosofische kapstok kan ver-
schaffen met betrekking tot ideeën over integratie in zoveel mogelijk
facetten en dat bovendien als algemeen uitgangspuntals algemeen con-
tact, gehanteerd kan worden om van toepassing verklaard te worden op
de feitelijke Heemsteedse situatie.
Spreker merkt op dat het hem ook als voorzitter van de commissie veel
•genoegen verschaft als men de wijze ziet waarop gereageerd wordt door
degenen die hierbij op welke wijze dan ook betrokken zijn - over het
algemeen genomen waren de reakties zeer positief - dat alleen al het
feit dat zovelen gereageerd hebben kennelijk een indikatie is voor
het feit dat de nota gelezen is en dat is het belangrijkste.
Spreker deelt mede dat de voorlichter een verantwoord excerpt zal ma-
ken van de nota. Spreker stelt zich voor dat in de vorm van enkele
vouwbladen tot stand te laten komen. In ieder geval dient er iets te
ontstaan dat ook voor de niet zo geînteresseerde maar toch wel opper-
vlakkig belangstellende leek interessant is. Spreker denkt dat de
moeite die het gekost heeft om de nota samen te stellen en de energie
daarin gestoken ook rechtvaardigen dat de uitstralingseffekten zo
groot mogelijk zullen zijn.
Het is inderdaad prettig dat binnen het onderwijs ook zo'n grote over-
eenstemming te konstateren valt ten aanzien van de nota. De accepta-
tie wordt daardoor groter, zo heeft de heer Borghouts terecht opge-
merkt en dat is in een Heemsteedse situatie waar men op dat punt niet
zo veel meer te wensen heeft, met de verschillen die er natuurlijk
toch altija wel liggen, eigenlijk een bevestigende zaak.
De onderschrijving van de heer Borghouts van het belang dat ook hoofd-
leidsters in aanmerking moeten kunnen komen als direkteur van een
nieuwe basisschoolneemt spreker voor kennisgeving aan. Dat is een
opmerking aie uit het college zelf gekomen is en hij neemt aan dat