30
27 januari 1983
vond dat de redaktie van het raadsvoorstel te dien aangaande missch-ien
niet helemaal gesteld was zoals het zou kunnen of had moeten zijn.
Als wethouder Reeringh dat nu ook nog betrokken had bij zijn opmerking
van zojuist dan was spreekster heel wat gelukkiger geweest.
Ten aanzien van het bedrijfsmatig exploiteren van bepaalde organisatie/
instellingen heeft wethouder Reeringh gesteld: de overheid moet dat,
mag dat, moet dat doen zeker in een aantal situaties. Spreekster onder-
schrijft die stelling. Zij voegt er echter aan toe dat dit op dezelfde
wijze kan in een artikel 61-commissie. De gemeente heeft zich niet voor
niets verzekerd van de adviezen van de Sportfondsendie moeten garan-
deren dat het op een efficiënte bedrijfsmatige manier gebeurt. Die
steun, die adviezen, van Sportfondsen kunnen op precies dezelfde wijze
als bij een B.V.-konstruktie ingehuurd worden in de artikel 61-commis-
sie. Kortom, er is daarin geen verschil. Dat is keer op keer de essen-
tie in de diskussies die hier al enige tijd over gevoerd wordenname-
lijk wat is nu uiteindelijk het verschil tussen een B.V. en een arti-
kel 61-konstruktie. Die is terug te brengen tot een bedrag van
f 10.000,en een winst op middenlange termijn, waarvan niemand zeker
weet of hij ooit zal komen en het gesprek eindigt dan keer op keer in
het geloofAls spreekster het geloof zet tegenover het feit dat het
personeel toch zal moeten werken in een kwetsbare situatie, in een in
aanzet beslist niet gemakkelijke situatie, dan kan zij zich toch niet
aan ae indruk onttrekken dat in een veel te vroeg stadium op de ver-
meende voordeien van de B.V. is ingegaan, dat er daarna geen open dis-
kussie meer heeft plaatsgevondendat de meerderheid van het college
toch op één spoor is gaan zitten en nu eigenlijk blijkt dat het mis-
schien ook anders had gekund, de wissel niet meer over durft.
Op de opmerking van de heer Solleveld dat er bij voorkeur een smet ge-
legd zou worden op de werksfeer, heeft spreekster maar één woord:
schandelijke verdachtmaking. Keer op keer heeft haar fraktie zich sterk
gemaakt, vooral ook door aan te geven waarom het funktioneren via een
artikel 61-commissie zo belangrijk is, zij heeft zich sterk gemaakt om
te zorgen dat het personeeldat uiteindelijk moet zorgen dat alle
sportakkommodaties goed funktionerenrecht heeft op een goede arbeids-
plaats en dat de gemeente de plicht heeft voorwaarden te scheppen voor
een zo goed mogelijke arbeidsplaats. Als haar fraktie zich daarvoor
sterk maakt en dan de beschuldiging krijgt dat zij de werksfeer besmet,
dan wijst zij die beschuldiging af en is zij daar boos over.
Inzake de opmerking van het C.D.A. over de opstelling van de P.H.-fraktie
ten aanzien van de artikel 61-commissieheeft de heer De Bruijn erop
gewezen dat P.H. andere gedachten heeft over deze kwestie als het gaat
om de bibliotheek en de school. Spreekster zegt dat het hier gaat om
twee volstrekt andere zaken. Als men praat over de bibliotheek of over
de school dan gaat het erom of men in een publiekrechtelijke sfeer kiest
voor de ene publiekrechtelijke konstruktie versus de andere publiekrech-
telijke konstruktie en dan kan men voor- of afkeuren hebben, dat doet
aan het feit dat het een publiekrechtelijke konstruktie is niets af.
Vanavond gaat het erom of men een gemeentelijke aktiviteit wil onder-
brengen in een privaatrechtelijke konstruktie versus een publiekrech-
telijke konstruktie.
Wethouder Baar merkt op dat mevrouw Noorman zegt dat bij gemeente
en scholen puïïTTikrechtelijk akkoord is, maar dat ligt toch ook zo in
haar voorstelling van de artikel 61-commissie bij het sportkomplexdat
is ook een publiekrechtelijk orgaan.