27 januari 1983
7
VI. Onderwijsnota deei 2 ("Basisonderwijs") en prognose schoolbevol-
Fing 1985 - 1988. (volgnr. 4)
Mevrouw Idsselmuiden merkt op dat deze nota een heei moeilijk onder-
werp behandelt. Het is daarom ook vooral door deskundigen behandeld,
mede met behulp van velddeskundigen. A1 het gegeven is namelijk doorge-
sproken en getoetst aan de ervaringen van de deskundigen in het veld.
Daardoor is er een uitstekende nota op tafel gekomen, waarvoor haar
fraktie grote dank en waardering heeft.
Bij het nadenken over de integratie is spreekster in gedachten terug-
gegaan naar haar kweekschoolwaar zij te horen kreeg hoe een kleuter-
school gegroeid is en hoe een lagere school gegroeid is. De kleuter-
scholen in de 13e eeuw waren kleine begijne- of kloppertjesscholen
waar alleen de meisjes werden onderricht in godsdienstonderwijshet-
geen gebeurde door de begijntjes en kloppertjes. Toen éénmaal de fa-
brieksarbeid kwam moesten de kinderen - de ouders gingen werken en de
kinderen moesten ondergebracht worden - bezig gehouden worden en be-
waard en kwam de bewaarschoolDaarna kwamen de twee grote pioniers
Friedrich Fröbel en Maria Montessoridie de zelfwerkzaamheid van de
kleine kinderen op de voorgrond lieten treden, alleen in die zin dat
Frö'bel het altijd nog klassikaal deed en ook eigenlijk alleen materiaal
aanbracht, terwiji Maria Montessori de zelfwerkzaamheid uiteindelijk er
door heeft gekregen, zodat men nu eigenlijk zit met een kleuterschool
Het is toen ook kleuterschool genoemd gaan worden, waarbij het kind en
zijn ontwikkeling centraal staat en waarbij het samen werken en samen
spelen, maar dan ook vooral het samenspelhet grootste accent krijgt.
Het lager onderwijs is ook begonnen met kloosterscholen. Het is net
alsof men bij de integratie bij het kleuteronderwijsde breuk in de
ontwikkeling tussen kleuters en lagere school-kinderen eigenlijk niet
meer wil. Het is typisch dat het kleuteronderwijs dat ook niet heeft
gehad, het is meteen gegroeid van hoofdelijk naar klassikaal en van
klassikaal weer naar hoofdelijk, maar bij het lager onderwijs is het
omgekeerd, eerst had men de kloosterscholendie klassikaal waren,
dan komt de burgerij op en dan komen de burgerscholenmaar dat waren
alieen de gegoede burgers en dus waren die weer hoofdelijk. Pas als de
volksschool komt krijgt men weer het klassikale onderwijs, echt het
volksonderwijswaarin grote groepen kinderen zitten. Daardoor krijgt
men al snel dat de leerstof en de leerkracht centraal worden, het sa-
men spelen en het samen werken niet zo belangrijk is en er veel kennis-
overdracht is.
Bij de lagere school is het daarbij niet gebleven. De laatste jaren, ze
ker voorafgaand aan de integratie, is er veel binnen het lager onder-
wijs gebeurd en heeft het ook ingespeeld op het kleuteronderwijsVan-
daar dat die integratie van het basisonderwijs al volledig is voorbe-
reid en spreekster meent dat dit in het bijzonder gebeurd is binnen
Heemstede. Op de eerste plaats is Heemstede gezegend met de gebouwen-
toestand, waarin kieuteronderwijs en lager onderwijs vaak al onder
één dak zitten, maar ook is er veel gewerkt door de teams van vele
scholen aan integratie, ook bevorderd door de experimenten in Heemstede
zoals de Crayenesterschooldie ook de ervaring daarmee weer uit- en
doorgeeft, de Antoniusschool en zij meent ook de Prinses Beatrixschool
Aan alle kanten is er in Heemstede aan de integratie gewerkt. Zij denkt
ook dat dit de stimulans is geweest om deze nota op te stellen. De nota
is ook in feite het fundament waarop de integratie nu verder en volle-
dig kan worden ingevoerd.