8
27 januari 1983
Spreekster meent dat inen de 17 in de nota voorkoniende aanbevelin-
gen zou kunnen verdelen in drie soorten. Er zijn aanbevelingen die
zeer veel zorg vragen en dan denkt zij vooral aan rechtspositionele
aanbevelingen. Er zijn aanbevelingen waar men gewoon de schouders
onder moet gaan zetten en er zijn aanbevelingen die in deze tijd bij-
zonder moeilijk zi-jn omdat die financiën vragen. In die zin vraagt
zij deze gewoon in het beleid op te nemen want zij weet anders niet
hoe men dit moet oplossen.
De verworvenheid van het kleuteronderwijs moet niet overvleugeld wor-
den door de verworvenheden van het lager onderwijs. Zij is het in dit
verband eens met het team van de Crayenesterbasisschoolwaar ook het
college zich bij heeft aangesloten. Als men denkt aan het documentatie-
centrum, het zelfstandig werken van de leerlingen daarin en het groep-
jeswerk, dan denkt zij dat de beide schooltypen elkaar kunnen verrij-
ken Met het înformatiepakketwaarin het college zegt dat dit inder-
daad uit gemeentelijke middelen zou moeten worden verstrekt, kan haar
traktie het eens zijn, mede ook dat elk schoolteam zijn eigen keuze
daarin zou moeten en kunnen doen.
De faciliteiten voor de schoolleiding is een financiële aangelegenheid.
Zij vraagt zich af in hoeverre ook het rijk nog faciliteiten gaat stel-
en. Dat zelfde vraagt zij zich ook af bij de bijscholings- en nascho-
Iîngscursussen. Gedurende de tijd dat spreekster onderwijs geeft heeft
zij veel bijscholingscursussen moeten volgen, maar dat heeft zij nooit
hoeven doen op kosten van het schoolbestuurook niet op eigen kosten
maar er waren altijd faciliteiten. Zij weet niet of dat in het voort-
gezet onderwijs meer opgaat dan bij het lager onderwijs en bij het
kleuteronderwijs. Zij zou op die vraag graag antwoord hebben.
De werkloze onderwijsgevenden is een zaak die haar fraktie zeer bezig-
houdt. Zij wil zich dan ook graag erbij aansluiten dat werkloze jonge-
ren tn het onderwijs een plaats zouden krijgen. Op de eerste plaats
d°or de ervaring die ze opdoen en op de tweede plaats blijven ze in
hun vakhet geeft hen kansen om te solliciteren. Zij begrijpt dat men
hierbij moet afwachten wat het rijk doet. Zij vraagt of het college
enigszins weet wanneer de regeling die men aan het voorbereiden is tot
stand kan komen. Op de derde plaats betekent het deskundigheidsbevorde-
nng. Inzake de aanmelding bij koppelscholen is zij het in principe
eens dat ouders dienen te horen dat zij hun kind opgeven bij een school
voor basisonderwijs. Dat laat onverlet de vrijheid van ouders om kinde-
ren van een school af te halen en over te plaatsen naar een andere~
school en op welk tijdstip. Zij denkt dat ouders dat alleen doen in het
belang van hun kind.
llet zou fijn zijn als de S.A.B.D. het centraal informatiepunt werd
üe afvloeiingsregelingen en de benoeming van de schoolleiding van de
basisschool vindt zij tere kwesties. Haar fraktie vraagt in deze daar
met de grootste omzichtigheid en zorgvuldigheid mee om te gaan.
Spreekster denkt dat als teams, oudercommissies en besturen samen
een schoolwerkplan en samen een basisschool tot stand moeten brengen,
er op de allereerste plaats rust moet zijn binnen het team. Zij kan
begrijpen dat de afvloeiingsregelingen rekening moeten houden met de
verworvenheden van het kleuteronderwijsdat in de onderbouw les
geeft. Als die zouden moeten afvloeien om reden dat er minder leerlin-
gen zijn, aan zal alleen in werkelijk zeer ernstige gevallen, als het
werkehjk onderwijskundig nadelen zouden zijn, die afvloeiing voorkomen
moeten worden.
Ook bij de benoeming van de schoolleiding moet de procedure zo vroeg