GEWIJZIGD EXEMPLAAR
4e afd. 26 mei 1983 65
VASTSTELLING PARKEEREXCESSENVERORDENING; 6E WIJZIGING
ALGEHENE PLAATSELIJKE VERORDENING
Heemstede, 3 mei 1983.
Aan de raad
De huidige bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening inzake
parkeerexcessente weten de artikelen 94, 147 tot en met 151 en 156
tot en met 159, zijn bij de vaststelling van deze verordening in 1974
opgenomen. Zij zijn gebaseerd op de toenmalige wettelijke bepalingen.
Sinds 1974 hebben zich echter ontwikkelingen voorgedaan die een aan-
passing van de huidige bepalingen wenselijk maken.
Zo is bij wet van 26 september 1974, Stb 546, artikel 6 van de Wegen-
verkeerswet gewijzigd. Dit artikel bepaalt thans dat de bevoegdheid
tot het maken van gemeenteiijke verordeningen ten aanzien van onder-
werpen, waarin de Wegenverkeerswet of een provinciale verordening
voorziet, gehandhaafd blijft voorzover deze gemeentelijke verordenin-
gen niet met de Wegenverkeerswet of de provinciale verordeningen in
strijd zijn. In het oude artikel 6 werd deze aanvul1ingsbevoegdheid
niet genoemd, zodat de basis voor het vaststellen van een gemeentelij-
ke verordening ter bestrijding van parkeerexcessen gevonden moest wor-
den in artikel 168 van de gemeentewet en artikel 85 van het Reglement
Verkeersregels en VerkeerstekensArtikel 85 van dit Reglement be-
plaat namelijk dat bij plaatselijke verordening regels kunnen worden
gesteld ter bestrijding van parkeerexcessen. Het nieuwe artikel 6 van
de Wegenverkeerswet heeft, nu de aanvul1ingsbevoegdheid uitdrukkeiijk
in de wet is opgenomen, de basis voor het maken en vaststellen van
een parkeerexcessenverordening verbreed.
Voorts heeft het begrip "parkeerexces" in de jurisprudentie een ruimere
betekenis gekregen. Uit de arresten va de Hoge Raad valt op te maken
dat primair van een parkeerexces sprake is, wanneer het gaat om een
excessief gebruik van de wegstrijdig met de bestemming.
Ten aanzien van bepaalde categorieën van voertuigen, die de weg in
strijd met de bestemming gebruiken, kunnen nu stringentere eisen worden
-1-