4e afd. 26 mei 1983 65 dat de Hoge Raad blijkens de jurisprudentie (H.R. 22-2-1972 N.J. 1972, 206 V.R. 1972, Nr. 48), aanneemt, dat als dader diegene kan worden aan- gemerkt, die op het moment van het verboden parkeren de verantwoordelijk- heid voor de aanwezigheid van het voertuig heeft, zulks ongeacht de vraag of betrokkene eigenaar of anderszins zakelijk gerechtigde is. Relevant is derhalve alleen het feitelijk bezit (van het voertuig) op het moment van de overtreding. Daardoor kan in dit artikel, alsmede in volgende artikelen, er mee worden volstaan dat wordt bepaald: "Het is verbodenHet hier gestelde geldt ook voor een aantal van de nog volgende artikelen. Voorts zij opgemerkt, dat dit artikel zich beperkt tot het maken van commerciële reklame. Uit de jurisprudentie ten aanzien van artikel 7 van de Grondwet en/of artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescher- ming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden inzake de drukpersvrijheid en de vrijheid van meningsuiting blijkt, dat de Hoge Raad, met betrekking tot verbodsbepalingen omtrent het maken van reklame of propagandade gemeentelijke wetgever in ieder geval de ruim- te laat om het maken van commerciële reklame aan (stringente) beperkin- gen te onderwerpen. Zelfs is er ruimte om, onder omstandigheden welke goedueels afhangen van de plaatselijke situatie, het maken van reklame, waardoor gevoelens of gedachten worden geopenbaard, aan beperkingen te onderwerpen. Artikel 4. Het excessieve van het hierbedoelde parkeren is gelegen in het buiten- sporig gebruik van parkeerruimte dat daarmede gepaard gaat. Voor de goede orde zij opgemerkt dat onder dit verbod niet valt het doen of laten staan van de genoande voertuigen buiten de weg, of in die gevallen waarin de Kampeerverordening van toepassing is. In die gevallen waarin aangetoond kan worden, dat geen ruimte beschik- baar is op daartoe speciaal bestemde parkeergelegenhedenc.q. stal- 1ingsinrichtingenzou ontheffing van dit verbod verleend kunnen wor- den. In eerste instantie zal echter vervangende ruimte voor deze voertuigen gezocht moeten worden. Het parkeren op ten hoogste drie (achtereenvolgende) dagen wordt niet verboden, zodat de betrokkene de -9-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1983 | | pagina 99