264 volkshuisvesting namens de staatssecretaris van volkshuisvesting, heeft bericht. Spreker citeert daaruit: "Ik dring er bij u op aan wanneer voor bepaalde kosten en opbrengsten grote verschillen dreigen teontstaan tus- sen de bedragen waarop de bijdragetoekenning is gebaseerd en de werke- lijke bedragenkontakt met de hoofdingenieur-direkteur van de volkshuis- vesting in uw provincie op te nemen alvorens uw gemeente tot uitvoering overgaat. Ik behoud me het recht voor om met toepassing van artikel 6, lid 2, van bovengenoemd besluit de rijksbijdrage op een lager bedrag te bepalen indien ik terzake van de gebleken verhoging van de oorspronkel ijk geraamde kosten vooraf niet tijdig ben geTnformeerd. Dit leidt tot de beantwoording van een vraag die de heer Borghouts mede stelde: krijgen wij de bijdrage wel of niet als er alleen woningbouw komt in de eerste fase? Dat kan natuurlijk niet met volledige zekerheid en be- slistheid nu gezegd worden. Wij worden verplicht en gehouden om opening van onze boeken te geven terzake van waar onze gelden voor nodig zijn, wat de terugontvangsten zijn, wat de kosten van de grondverwerving zijn en alles wat daarbij hoort, alles te maken hebbende met de rijksbijdrage waarover spreker zojuist sprak. Die rijksbijdrage is overigens gebaseerd op de eerste fase zoals deze door de gemeente is ingediend. Verder ver- wijst spreker nog naar hetgeen hij zojuist heeft gezegd: daarin is geïn- kludeerd de bouw van Albert Heijn en de verwervingskosten van de grond en alles wat daarmee te maken heeft.. Het is dus voor het college een voor de hana liggende zaak dat het die eerste fase, zoals ook steeds heeft voorgelegen in de plannen van de gemeente vanaf het eerste moment dat begonnen is te denken aan de inrichting van het Blekersvaart/Burgemees- ter van Lennepweg-plan, in zijn kompleetheid gaat indienen. Eens te meer, dat is dan meer een duidelijke wilsvorm van het college, omdat dit zich volstrekt logisch verhoudt met de uitspraak van de raad. De raad heeft immers zeer duidelijk uitgesproken dat hij in het program- ma van eisen wenst opgenomen te zien de vestiging van Albert Heijn ter hoogte van de Blekersvaart aan de noord-oostelijke zijde. Hen zou derhalve naar de mening van het college principieel onjuist han- delen indien men bij voorbaat zou bepalen terwille van eventuele bezwaar- den een andere koers te varen als waar de raad procedureel toe besloten had. De heer Borghouts konkludeert uit de beantwoording ad 5 dat het col- lege himmer bereid zou zijn ontkoppeling te overwegen en dat het dat ver- der suggereert wel te willen doen door gebruikmaking van het woord "thans" in de beantwoording van vraag 8. Spreker merkt op dat het college in 5 niet heeft. gesproken van nooit, het heeft alleen gezegd: ligt het belang van de gemeente erin om zulks niet te doen? Als het het woord "thans" gebruikt in artikel 8 dan laat spreker de interpretatie en de waarde die men aan het woord wil toeken- nen geheel aan ieders eigen visie over. De heer Borghouts verzoekt dan helderheid te verschaffen. Het is wel een klein wöord, maar zeer essentieelDaarom vraagt hij het college duidelijk te zijn en niet de interpretatie aan iedereen over te laten. Wethouder Arnoldy zegt dat het woord "thans" volledig duidelijk is. Hij kan aan het woord "thans" geen andere betekenis toekennen dan het woord "nu"Hij heeft op dit moment niet de beschikking over Van Dale, misschien zijn er nog meer vergelijkbare woorden in onze woordenschat dan het woord "thans". Het college heeft willen antwoorden zoals het hier staat: het is thans niet voornemens om tot ontkoppeling over te gaan op grond van de redenen die spreker daarnet, zij het wellicht summier, heeft aangeduid. 27 oktober 1983

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1983 | | pagina 19