318
24 november 1983
tie niet is om te wanhopen. Uit de drie algemene beschouwingen is ove-
ngens duidelijk naar voren gekomen dat de raad zich heel goed bewust is
van de ernst van de situatie, van de moeilijke financiële positie, waar-
în we ons desondanks bevinden. Geboden is een stuk waakzaamheideen stuk
terughoudendheid ook, wanneer het gaat om verhoging van de lasten voor de
burgers. Alle fraktievoorzitters hebben in die richting gesproken, zij het
dat de één een wat andere invalshoek heeft gekozen dan de ander.
Allen zijn het er over eens dat de situatie vandaag de dag financieel ge-
zien aanzienlijk minder florissant is dan in het verleden en dat zich waar
schijnlijk ook de komende jaren in dit opzicht nog wel de nodige problemen
zullen voordoen. Spreker denkt toch dat het voor een gemeentebestuurde
raad niet uitgezonderd en ook voor een wethouder van financiën, het als
een uitdaging mag worden gezien om juist in zo'n moeilijke situatie te
trachten een beleid neer te zetten dat het predikaat "goed" verdient.
In alle drie beschouwingen is aandacht geschonken aan de gevolgen van de
financiële besluiten van de gemeentelijke overheid voor de burgers.
Daarbij gaat het dan in het bijzonder om de tarieven, de rechten, de ge-
meentelijke belastingen, de onroerend-goedbelasting in casu en de honden-
belastmg. De algemene teneur die daaruit tevoorschijn is gekomen kan wor-
weergegeven met het begrip de grootst mogelijke matiging betrachten
en uiterste terughoudendheid in acht nemen. Het college staat daar niet
anders tegenoverMaar, zal men zeggen, het college zegt toch een keer in
de aanbiedingsnotawe sluiten niet uit dat in de toekomst toch onze ta-
neven extra verhoogd moeten worden. Met extra bedoelt het college dan meer
dan dat eigenlijk voortvloeit uit een min of meer inflatiematige verhoging
Spreker denkt dat men zich heel goed moet realiseren wat er aan de hand is
als het gaat om onze mogelijkhedenAllen weten dat de rijksoverheid op
het standpunt staat dat met name in de gemeenten ook het profijtbeginsel
grotere toepassing zal moeten krijgen en men weet ook dat het Rijk al
vooruitlopend op de uitvoering daarvan de gemeenten heeft gekort.
Dat is een maatregel die bij de gemeenten overigens hoogst onprettig is
overgekomen, want het betekent gewoon öf doorberekenen naar de burgers
t°e, <5f het voor eigen rekening nemen. Echter niet alleen dit aspekt speelt
een rol maar ook de kortingen in zijn algemeenheid, waardoor de middelen
die wij van hogerhand krijgen toegewezen nog verder afnemen.
Dan is het toch altijd een kwestie van afwegen en van kiezen. Als men zegt
dat wij onze tarieven en belastingen eigenlijk niet meer mogen verhogen -
dat heeft spreker enigszins geproefd bij mevrouw Bierman, althans ze heeft
gezegdhet mag zeker niet meer automatisch de richting uitgaan van het
volgen van de inflatie - dan is dat een gegeven en is er dus bij voor-
baat een mogelijkheid uitgesloten. Er blijft dan niets anders over dan
net smjden in bestaande voorzieningen of het niet meer uitvoeren van even-
tueel gewenst nieuw beleid. Er is terecht op gewezen dat in de afgelopen
jaren al het mes in onze voorzieningen is gezet op een vrij indringende
wijze Er îs ook op gewezen dat wij op diezelfde schaal in de toekomst
met door kunnen gaan, dat de mogel i jkheden wat dat betreft steeds kleiner
zullen worden. Spreker is het daarmee eens, maar als men dan aan de ande-
re kant moet konstateren dat ons de middelen ontbreken om voorzieningen
m stand te houden, dan kan er een situatie ontstaan dat er geen andere
mogelijkheid overblijft dan toch te kijken naar de tarieven. Spreker zegt
at inet de nodige voorzichtigheid om aan te geven dat men op een gegeven
ogenblik wel eens geen andere keuze meer kan hebben. Het college heeft
deze materie met een zekere nuchterheid willen benaderen omdat men toch
moet zeggen dat wij binnen onze gemeente een minimum aan voorzieningen