SäSÊÊL
7* B
25 november 1983
129
3. Moning.
Een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan als bedoeld in 1, let-
ter a, onderscheidenlijk letter c, d of e, dat in hoofdzaak is be-
stemd of wordt gebruikt voor bewoning door één of meer personen.
4. De gecorrigeerde vervangingswaarde:
De in artikel 4, tweede lid, bedoelde waarde.
5. Waar in deze verordening wordt gesproken van de waarde in het eco-
nomische verkeer, wordt daaronder in de daarvoor in aanmerking ko-
mende gevallen mede verstaan: de gecorrigeerde vervangingswaarde.
Heffingsgrondslag.
Artikel 4.
1. Voor de vaststelling van de heffingsgrondslag wordt de waarde in
het economische verkeer bepaald op die welke aan het onroerende
goed dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde
eigendommen daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrij-
ger het goed in de staat waarin het zich bevindt, onmiddellijk en
in volle omvang in feitelijk gebruik zou kunnen nemen.
2. Met betrekking tot een onroerend goed als bedoeld in het derde lid
wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de heffings-
grondslag gesteld op de vervangingswaarde van dat goed, bij de be-
paling waarvan rekening wordt gehouden met de technische en de funk-
tionele veroudering die is opgetreden sedert de stichting van het
goed, waarbij de invloed van latere wijzigingen mede in aanmerking
wordt genomen.
3. Het bepaalde in het tweede lid is van toepassing met betrekking tot
het onroerend goed waarvoor redelijkerwijs geen verkrijger kan wor-
den gevonden die het goed zou willen verwerven tegen een bedrag dat
in een redelijke verhouding staat tot de in het tweede lid bedoelde
waarde en die het goed overeenkomstig het eerste lid in gebruik zou
willen nemen met inachtneming van de aard en de bestemning daarvan.
Als een zodanig goed wordt in ieder geval aangemerkt het onroerende
-5-
~jg'l
i*
2e afd.