4e afd. 125 Heemstede, 11 oktober 1983. Aan de raad, Ingevolge artikel 198 van de gemeentewet zijn de op 26 mei j.l. door u vastgestelde parkeerexcessenverordening en de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening aan het college van gedeputeer- de staten van Noord-Holland toegezonden. Dit college heeft bij brief van 26 juli 1983, verzonden 16 augustus 1983, de ontvangst van de verordeningen bericht. Verder worden in die brief enkele kanttekeningen geplaatst t.a.v. de inhoud van de parkeerexcessen- verordening. Wij merken terzake hét volgende op. Aan de opmerking dat de redaktie van artikel 7 niet geheel juist is, kan worden teqemoetqekomen door het artikel als volgt te redigeren: Artikel 7. 1. Het is verboden een voertuigwrak op de weg te plaatsen of te hebben. Onder voertuigwrak wordt mede verstaan een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk ver- waarloosde toestand verkeert. 2. Dit verbod geldt met voorzover de Verordening Landschapsschoon Noord- Holland van toepassing is. De opmerking dat in artikel 14, derde lid, derde regelhet woordje "hen" is weggevallen, is juist. Naar aanleiding van het bepaalde in artikel 15 wijzen gedeputeerde staten u op de Richtlijnen voor de keuze tussen Arob-beroep en beroep op deKroon. Blijkens deze richtlijnen wordt het uit een oogpunt van rechtsbescherming voor de burger în beginsel ongewenst geacht van het in de Wet Arob neer- gelegde stelsel af te wijken. Het openstellen van beroep op een ander orgaan van hetzelfde openbare lichaam ter vervanging van de Arob-bezwaarschriftenprocedure is, zo wordt voorts gesteld, in het algemeen ongewenst. Hetgeen gedeputeerde staten, in navolging van genoemde richtlijnen, stel- len, lijkt ons juist. Aangezien het verlenen van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 2,3, -1-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1983 | | pagina 87