403
15 december 1983
Daarmee zal ook de vrees van de bewoners van het midden-gedeelte van de
Koediefslaan weggenomen kunnen worden dat zij op deze manier nog eens
extra verkeer langs hun deur zouden krijgen.
Ten aanzien van het bezwaarschrift van wasserij Van Houten vindt zij het
een goede zaak, dat op bevredigende wijze aan de bezwaren tegeinoet ge-
komen kan worden. Haar fraktie gaat daarbij akkoord met het aangeven
op de plankaart van een zône van 20 meter ten westen van de wasserij en
de plateperserijwaar geen woonbebouwing zal zijn toegestaan.
De beantwoording door het college van de bezwaarschriften van de Ver-
eniging Oud Heemstede-Bennebroek en het Contact Mi1ieubescherming Noord-
Holland heeft haar instemming.
De overige bezwaarschriften hebben alle een ongeveer gelijke strekking.
De vestiging van een supermarkt van Albert Heijn op de hoek van de Ble-
kersvaartweg en de Koediefslaan wordt daarin zowei door veel inwoners
van omliggende straten als winkeliers ongewenst gevonden. De bewoners
hebben er met name bezwaar tegen, dat de kleinschaligheid van het Heern-
steedse winkelcentrum door de komst van deze supermarkt wordt aangetast.
De winkeliers stellen dat grootschaligheid in niemands belang is. Zo op
eerste oogopslag lijkt het of deze twee begrippen "kleinschaiigheid"
en "grootschaligheid" in elkaars verlengde liggen. Als iets niet klein-
schalig is, is het dus grootschalig. Het veelvuldig hanteren van deze
twee begrippen heeft spreeksters fraktie ertoe gebracht zich erin te
verdiepenwaar deze woorden vandaan komen en wat er precies mee be-
doeld wordt. In het kort zou men kunnen z ggen, rat het begrip klein-
schaligheid in de economische oetekenis zoals het nu gebruikt worJt,
opgekomen is toen de westerse wereld zo'n 15 jaar geleden opgeschrikt
werd door het Rapport van de Club van Rome. In dat rapport werd gesteld,
dat de wereld op een reusachtige manier roofbouw aan het plegen was op
zijn energiebronnenop de voedselvoorraden en de toekomstige voedsel-
mogelijkheden. De ongeremde groei van onze economie en techniek had op
korte termijn kwalijke gevolgen voor de ontwikkelingslanden en zou dat
op de lange duur ook hebben voor dat deel van de wereld, dat toen nog
volop aan het profiteren was van de hoogkonjunktuur en de welvaart.
Dat rapport heeft het bewustzijn op gang gebracht dat het zo niet lan-
ger kon en mocht doorgaan. Men moest eenvoudiger gaan leven, minder
konsumerenminder produceren, minder kopen, minder te koop aanbieden.
Spreekster meent dat in deze gedachtengang veel waardevols zit. Men
leerde beseffen dat men zuinig moest zijn op wat er was. Men moest
kleinschaliger gaan leren leven. Of men dat gedaan heeft is een tweede.
Het bleek erg moeilijk de verworven welvaart prijs te geven. Maar van-
uit deze gedachte is het wel verklaarbaardat men bang is voor het
verlies van kleinschaligheid.
Toch rijst de vraag of het begrip grootschaligheid, zoals het in de be-
zwaarschriften gebruikt wordt, inderdaad de tegenhanger is van die be-
doelde kleinschaligheid. Bedoelen de winkeliers met grootschaligheid
hetzelfde als de aridere bezwaarden bedoelen met het verlies van klein-
schaligheid? Winkeliers zijn immers juist gebaat met een goede omzet.
Zeker nu het welvaartstij aan het keren is.
Spreekster denkt dat wat de afgelopen maanden in Heemstede gaande is
geweest een grote rol in deze woordkeus speelt. In mei zou in de raad
het voorstel tot verplaatsing van de supermarkt van A.H. behandeld
worden. Dat is toen een maand uitgesteld om juist de meest betrokken
winkeliers de gelegenheid te geven zich uitgebreid te laten voorlich-
ten door alle samenstellers van het d.o.p.-rapport.