2e afd.
28 juni 1984
74
ad 2.
De volgende richtlijnen kunnen genoemd worden:
a. norm die geldt bij onroerend-goedbelastingen;
b. bijstandsnorm verhoogd met 10%; (zonder vermogenstoets)
c. eigen normen (ontwikkelen).
d. bijstandsnorm sec (zonder vermogenstoets);
e. norm 0GB (a). zonder daarbij eigen auto's etc. te betrekken, doch wel overige
vermogensbestanddelen (spaargelden, effekten, etc.).
Een gefundeerd advies over een betalingsregeling en over verzoeken om kwijtschel-
ding kan slechts tot stand komen wanneer een zo volledig mogelijk beeld ontstaat
van iemands financiële situatie (inkomen, vaste laste, bijzondere lasten, andere
schulden en vermogen).
Dit impliceert een keuze voor een norm, als bedoeld onder a en e. Ook is het mo-
gelijk uitsluitend te beoordelen hoe hoog iemands inkomen is: norm b en d.
Bij het hanteren van de norm a of e zullen de werkzaamheden beduidend omvangrij-
ker zijn, dan bij het hanteren van de norm b of d.
Bij a of e zal eerder persoonlijk kontakt nodig zijn, zal ook informatie over
vermogen en andere omstandigheden nodig zijn.
Bij b of d zal veelal volstaan kunnen worden met een schriftelijke afhandeling.
Bij de berekening van de verschi)lende onderdelen is uitgegaan van 500 (gedeel-
telijke) kwijtscheldingen. Het aantal verzoeken om kwijtschelding respektievelijk
betalIngsregeling kan hoger zijn.
Wanneer een aktief beleid (voorlichting met name) gevoerd zal worden mag worden
aangenomen, dat in ieder geval dezelfde personen (688), die thans de eenmalige
uitkering hebben aangevraagd één verzoek om kwijtschelding zullen doen.
De raming van de personele capaciteit is als volgt:
-12-