31 januari 1985
'l
tueel ook al met betrekking tot de termijnnotas iets te doen. Het college
zal vanuit die intentie aan de slag gaan en het zouden erg praktische moei-
lijkheden moeten zijn die hem daarvan weerhouden.
De heer Albrecht heeft gerefereerd aan de vraag in het formulier of binnen-
kort wijziging in de financiële toestand is te verwachten. Die vraag is
niet voor niets opgenomen. Als dus inderdaad door betrokkene aangegeven
wordt dat er mogelijk binnen afzienbare tijd wijziging in de financiële si-
tuatie valt te verwachten, dan zal dat worden meegewogen. Het zou ertoe
kunnen leiden dat eventueel het verzoek om kwijtschelding niet wordt geho-
noreerd. In een andere situatie wordt op deze vraag nee geantwoord, dat wil
zeggen dat betrokkene in redelijkheid niet kan voorzien dat er wijzigingen
zullen ontstaan in de financiële situatie. De aanvraag wordt gehonoreerd in
de loop van het jaar. Spreker stelt zich voor dat als er daarna eventueel
nog wijziging in de financiële situatie ontstaat, dat voor het college geen
aanleiding zal zijn om tot terugvordering over te gaan; hij denkt dat we
op dat punt heel duidelijk moeten zijn, ervan uitgaande dat betrokkene op
het moment van de aanvraag niet in redelijkheid kon voorzien dat zich wij-
zigingen in de financiële situatie zouden voordoen,
De heren Van der Hulst en Borghouts hebben er hun blijdschap over uitge-
sproken dat het eindelijk zover is dat we nu een intentie, geformuleerd
in juni vorig jaar, kunnen effektueren. Spreker wijst erop dat ook toen al
is uitgesproken dat het in 1985 zou ingaan. Dat jaar is intussen aangebro-
ken en we lopen dus wat dat betreft in de pas.
Overigens 1s wel de opstelling gekozen dat ook wanneer een aanvraag zou
komen in december 1985, die aanvraag nog volledig en op waarde zal worden
beoordeeld. Dus er is veel ruimte.
De heer Van der Hulst heeft gevraagd er zo snel mogelijk bekendheid aan te
geven. Dat wil spreker graag toezeggen. Het college zal zo snel mogelijk
ook de voorlichtingsaspekten van de folders nog eens onder ogen zien en zo
snel mogelijk deze zaak naar buiten proberen te brengen. Elke bijdrage van
de pers op dat punt is natuurlijk welkom.
De heer Aibrecht meent dat het hier niet gaat om wat men kan lezen,
maar dat het gaat om wat de wethouder in de commissievergadering gezegd
heeft over de pakketvorming, en daar heeft spreker in zijn verhaal aan ge-
refereerd. Dus hij denkt dat de heer Borghouts beter moet luisteren, ook
nu en toen.
Inzake sprekers vraag over de wijziging van de financiële situatie meent
hij dat als men het niet aangeeft zij er toch attent op gemaakt moeten
worden om deze zaak bij toekenning toch nog eens te vermelden. Nu zal er
inderdaad misschien niets teruggevorderd kunnen worden, daar is spreker
wel van overtuigd, maar hij gelooft toch dat er een wijziging kan hebben
plaatsgevonden die niet is opgegeven en dat men daar zelf op terug komt.
Overigens kan men natuurlijk via alle bladen mededelen dat men kan in-
schrijven, maar men mag de inschrijver aan de andere kant ook op zijn of
haar plichten wijzen; dat lijkt hem een juist uitgangspunt.
De begrotingswijzigingen worden zonder hoofdelijke stemming vastge-
steld.