82
2 mei 1985
het algemeen uitgaat van de gedachte dat de komende jaarverslagen over
de politie informatie zal bieden over hetgeen in het koncept-beleids-
plan is verinetd. Dat zal de bestuurlijke kontrôle beter mogelijk maken.
Een werkwijze als hij zojuist noemde zal waarschijnlijk meer mensuren
vergenMeer politiemensen zullen er waarschijnlijk niet komen; die
uren zullen dus uit een interne reorganisatie moeten komen en dat is
ook heel gewenst. Uit het beleidsplan blijkt dat maar 25% van de tijd
van het korps wordt besteed aan het feitelijke politiewerk. Dat is niet
zoveel lijkt hem. Voorzichtigheid is geboden, zijn fraktie kent geen ver-
gelijkbare cijfers van andere korpsen, wellicht dat de voorzitter die
kan leveren. En nog belangrijker; waar liggen dan de mogelijkheden om
het percentage dat besteed kan worden aan feitelijk politiewerk te ver-
hogen. Op het eerste gezicht lijken die er te zijn in de nevenaktivi-
teiten die 29% van de tijd beslaan en in de management-aktiviteiten die
21% vormen. Maar die tijd kan haars inziens ook worden gevonden door
een andere organisatie van het korps. In het beleidsplan staat hier en
daar te lezen dat bepaalde onderdelen niet goed werken. Wat denkt de
korpsbeheerder daarvan? Het handhaven van de rechtsorde met justitiële
middelen loopt over vele schijven die onderling van elkaar afhanke-
lijk zijn, politie, openbaar ministerie, rechterlijke macht, zelfs hui-
zen van bewaring, gevangenissen. In die keten heeft men als gemeente
rechtstreeks te maken met het openbaar ministerie en alom is bekend dat
politiemensen gefrustreerd kunnen raken dat hun werk, resulterend in
een procesverbaalgeen gevolg krijgt verderop in die justitiële keten.
Dat zal altijd wel voorkomen, maar ideaal voor de voldoening van het
werk voor de politiemensen is het niet en voor de motivatie ook niet.
En om die reden vindt zijn fraktie het een goede zaak dat met het open-
baar ministerie regelmatig kontakt is en indien nodig afspraken worden
gemaakt over het vervolg dat het zal geven aan het politiewerk in Heem-
stede.
Met name bij incidentele projekten die de politie wil aanpakken lijkt
dat rioodzakel i jk. Politiewerk is door en voor mensen. Pol i tiemensen
zijn bepaald geen afspiegeling van de bevolking in totaliteit. Dat is
zonneklaar als men naar de man-vrouw-verhouding kijkt.
Gelukkig zijn er binnenkort een drietal vrouwen in ons korps. Voldoende
is dat overigens naar haar mening nog lang niet. In vorige diskussies
hierover wekte de voorzitter op zijn minst de indruk enigszins aller-
gisch te zijn voor het vaststellen van het percentage waar men naar
moet. streven. Toch noemt spreker er inaar één, dan weet de voorzitter
teriminste waar sprekers fraktie aan denkt. Naar haar idee zou in 1991
zo'n 25% van het korps moeten bestaan uit vrouwen.
Politiemensen blijken ook volgens onderzoek niet een weerspiegeling te
zijn van de sainenleving. In de commissie algemene bestuurszaken is,
toen spreker dat opmerkte, de vraag gesteld of dat dan wel moet.
Eigenlijk welis sprekers antwoord en daarbij realiseert hij zich heel
goed dat het voor één korps en misschien v/el voor alle korpsen tezamen
in Nederland niet goed mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat men er niet
naar moet streven.
Niet goed mogelijk is, omdat werven op politieke gezindheid of sexuele
geaardheid zijn fraktie niet gewenst voorkomt. Maar dat het gewenst is
dat de politie een doorsnee laat zien van de samenleving staat voor haar
wel vast. In dit verband mag hij misschien wijzen op het regeringsbeleid
van het huidige kabinet, dat er ook naar streeft om leden van etnische