4e afd.
27 juni 1985
56
Aangezien Gedeputeerde Staten zich op het standpunt stellen, dat dit leidt tot
een oneigenlijk gebruik van de mogelijkheden, die de Wet op de Ruimtelijke Orde-
ning en de Woningwet bieden, zullen zij dergelijke verzoeken afwijzen.
Deze stel1ingname is in het besluit van 21 december 1982 bevestigd. Voor derge- 1
lijke bouwplannen moet de grondslag in een bestemmingsplan gevonden worden.
Het is dus van belang om op 1 januari 1986 planherzieningen te hebben vastge-
steld.
Aangezien het in Heemstede onmogelijk is om alle vigerende oude plannen af-
zonderlijk te herzien is gekozen voor het vaststellen van aanvullende bebouwings
en gebruiksvoorschriften.
In deze voorschriften zijn bepalingen opgenomen die nauwkeurig de bebouwings-
mogelijkheden achter de hoofdbebouwing aangeven.
Zo mag een uitbouw (bestemd voor wonen en/of bergingen/hobbyruimten) aan de ach-
terzijde van een woning ten hoogste 3.00 meter diep zijn.
Het overige gedeelte van het erf mag voor ten hoogste 30%, met een maximum van
30 m2, worden bebouwd.
Bij hoek- of eindwoningen zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling
te verlenen tot respektievelijk 40% en 40 m2
Ook op het ert bij detailhandelvestigingen, kantoorvestigingen en dienstverle-
nende bedrijven mag meer gebouwd worden; de maxima bedragen hier 65% en 75 m2.
Binnen een strook van 4.00 meter langs een weg mag echter niet worden gebouwd.
Dit voorschrift voorkomt dat er te dicht langs een weg wordt gebouwd, hetgeen
stedebouwkundig ongewenst wordt geacht.
Om bovenstaande percentages en maten te verduidelijkenzijn in de bijlage
enkele voorbeelden gegeven van wat er op gronden, vallende onder de begripsbe-
paling erf, mag worden gebouwd. Opgemerkt moet nog worden dat naast bebouwings-
voorschr i f ten ook voorschriften t.a.v. het gebruik van onbebouwde gronden en
bouwwerken zijn gegeven.
De aanvullende bebouwings- en gebruiksvoorschriften hebben een procedure door-
loperi die gelijk is aan de vaststel 1 ingsprocedure voor bestemmingsplannen, zoals
vastgelegd in de artikelen 23-31 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
-22-