55
Bijlage I
INHQUD VAN DE BELEIDSINTENTIES
Bestuurlijke aangelegenheden
1. De inspraak van de burgers op de besluitvorming zal zowel naar procedure als
inhoud regelmatig worden geëvalueerd en waar nodig worden verbeterd. Bij de
inspraak zal aan het opstellen van beleidsalt.ernatieven door burgers desge-
wenst van gemeentewege ondersteuning worden gegeven.
2. Bezoekers van commissievergaderingen zullen in de gelegenheid moeten worden
gesteld aan de rondvraag deel te nemen.
3. Een van de belangrijkste richtsnoeren van het gemeentelijk beleid is, dat alle
groepen in de samenleving gelijkwaardig aan het maatschappelijk gebeuren kun-
nen deelnemen. Daarom zullen bij noodzakelijke ombuigingen of afstoting van
takendan wel bij nieuw beleid de meest kwetsbare groepen in de samenleving
zoveel mogelijk worden ontzien.
4. Op korte termijn de ervaringen, opgedaan met uitbreiding van commissies met
niet-raadsleden, evalueren en afhankelijk van het resultaat van deze evaluatie
beslissen öf en in welke vorm hiermee wordt doorgegaan, zulks uiterlijk in
1983.
5. Bezien of het in bepaalde gevallen zinvol is één der raadscommissies aan te
wijzen als "projektcommissie" met een specifieke opdracht. Deze commissie zou
dan indien wenselijk uitgebreid kunnen worden met raadsleden en/of niet-raads-
leden
6. Taken en bevoegdheden van de commissie voor de beroepschriften moeten nader
omschreven worden, alsmede de opvattingen over de aard van deze taken en be-
voegdheden. Hierbij zal betrokken worden de wens dat de commissie een nader te
bepalen ombudsfunktie dient te krijgen. Een en ander zal uiterlijk 1 januari
1984 zijn beslag moeten hebben gekregen.
7. Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer zullen er uiterlijk 1 september
1983 verordeningen komen voor de geautomatiseerde en niet-geautomatiseerde
registraties van gegevens
Beleidsplanning
8. De reeds ontwikkelde en toegepaste systemen voor respektievelijk de integrale
meerjaren-beleidsplanning en de periodieke heroverweging van het bestaande
beleid zullen waar nodig worden verbeterd; met name zal worden getracht deze
systemen voor de burgers meer doorzichtig te maken.
F'inanciën
9. De reeds gegeven aanzet om te komen tot een sluitend systeem van begrotings-
en kredietbewaking, zal op korte termijn verder worden uitgebouwd. Daarnaast
dient biijvend het kostenbewustzijn gestimuleerd te worden.
10. Gezien de teruglopende financiële mogelijkheden van de gemeente is een jaar-
lijkse heroverweging van het bestaand beleid niet alleen noodzakelijk maar
ook onvermijdelijk
Bij het zoeken naar ombuigingsmogelijkheden zullen in elk geval de volgende
uitgangspunten worden gehanteerd:
- het geven van extra aandacht aan het verbeteren van de doelmatigheid bij de
uitvoering van de gemeentelijke taken;